In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 25 april 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn rijbewijs ongeldig verklaard zag, afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Algemeen Directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat zijn rijbewijs met ingang van 6 maart 2023 ongeldig had verklaard na een onderzoek naar zijn geschiktheid. Dit onderzoek volgde op eerdere aanhoudingen waarbij verzoeker onder invloed van alcohol was betrapt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 april 2023 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder niet ter zitting verscheen maar instemde met de doorgang van de zitting.
De voorzieningenrechter overweegt dat er geen evident onrechtmatigheid is in het besluit van de verweerder. Verzoeker had eerder een onderzoek naar zijn geschiktheid ondergaan, waarbij alcoholmisbruik was vastgesteld. Ondanks dat verzoeker zijn rijbewijs in een strafrechtelijke procedure terugontvangen had, was dit niet voldoende om de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs te weerleggen. De voorzieningenrechter concludeert dat de diagnose alcoholmisbruik door de keurend arts voldoende onderbouwd is en dat de herhaalde aanhoudingen en de omstandigheden rondom de aanhoudingen wijzen op een stoornis in alcoholgebruik.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs van verzoeker in stand blijft totdat op zijn bezwaar is beslist. De uitspraak benadrukt dat de gevolgen van de ongeldigverklaring voor verzoeker, hoewel zwaar, niet voldoende zijn om de beslissing van de verweerder te ondermijnen, en dat verzoeker de bezwaarprocedure kan afwachten.