ECLI:NL:RBNHO:2023:680
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag studiefinanciering op basis van verblijfsstatus en discriminatieverbod
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 3 januari 2023, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om studiefinanciering ongegrond verklaard. Eiseres, van Chinese nationaliteit, woont in Nederland bij haar vader, die een reguliere verblijfsvergunning heeft. Eiseres heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op 'niet-tijdelijke humanitaire gronden'. De aanvraag voor studiefinanciering, ingediend op 30 juli 2020, werd afgewezen omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor buitenlandse studenten van buiten de EU. De rechtbank oordeelt dat het onderscheid dat gemaakt wordt op basis van verblijfsstatus niet discriminatoir is en dat de afwijzing van de aanvraag terecht is.
De rechtbank overweegt dat de verblijfsvergunning van eiseres, die verband houdt met het verblijf bij haar vader, een eigen keuze is geweest. Eiseres betoogt dat het onderscheid in behandeling in strijd is met het discriminatieverbod van het EVRM, maar de rechtbank stelt vast dat de wetgever bewust uitzonderingen heeft gemaakt voor bepaalde groepen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en concludeert dat het gemaakte onderscheid gerechtvaardigd is. De rechtbank wijst erop dat de inbreuk op het recht op onderwijs gerechtvaardigd is, omdat deze bij wet is voorzien en noodzakelijk is voor het realiseren van legitieme doelen.
De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag om studiefinanciering terecht heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.