ECLI:NL:RBNHO:2024:1968

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
10630272 \ CV EXPL 23-4835
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in arbeidsgeschil met betrekking tot beëindigde arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J. Aschebrock van Stichting Achmea Rechtsbijstand, een vordering ingesteld tegen Crown Van Gelder International B.V. (CVGI), vertegenwoordigd door mr. B. Westerhout. De vordering betreft een schadevergoeding die voortvloeit uit een beëindigde arbeidsovereenkomst. CVGI heeft in een incidentele conclusie aangevoerd dat de kantonrechter zich onbevoegd moet verklaren, omdat de vordering een bedrag van meer dan € 25.000,- betreft en geen aardvordering zou zijn. Eiseres heeft deze stelling gemotiveerd betwist.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 93 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van zaken die betrekking hebben op arbeidsovereenkomsten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres verband houdt met de beëindigde arbeidsovereenkomst en dat deze niet los kan worden gezien van het bestaan van die overeenkomst. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.

De vordering in het incident is afgewezen, en CVGI is veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting voor beraad, waarbij partijen op de hoogte zullen worden gesteld van de beraadbeslissing. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof op 28 februari 2024 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10630272 \ CV EXPL 23-4835
Uitspraakdatum: 28 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres, verweerster in het incident
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. P.J. Aschebrock (Stichting Achmea Rechtsbijstand)
rolgemachtigde: AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap
Crown Van Gelder International B.V.
gevestigd te Velsen
gedaagde, eiseres in het incident
verder te noemen: CVGI
gemachtigde: mr. B. Westerhout

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 6 juli 2023 een vordering tegen CVGI ingesteld. CVGI heeft een incidentele conclusie genomen waarin zij vordert dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank, en geantwoord in de hoofdzaak. [eiseres] heeft schriftelijk gereageerd op de vordering tot onbevoegdverklaring.

2.De beoordeling ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter

2.1.
CVGI stelt dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, omdat de bij dagvaarding gevorderde schadevergoeding een vordering betreft met een beloop van meer dan € 25.000,- en geen aardvordering betreft. Zij vordert dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank.
2.2.
[eiseres] betwist gemotiveerd de stelling dat de kantonrechter onbevoegd is.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 93 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat de kantonrechter beslist over zaken betreffende, onder meer, arbeidsovereenkomsten (de zogenaamde ‘aardvorderingen’). De term ‘betreffende’ moet ruim worden uitgelegd en behelst meer dan dat de vordering zijn grondslag moet hebben in één van de in dit artikel genoemde overeenkomsten. Ook vorderingen die verband houden met en niet los gezien kunnen worden van het (oorspronkelijke) bestaan van een arbeidsovereenkomst, zijn vorderingen ‘betreffende’ een arbeidsovereenkomst (zie Hoge Raad 16 november 2011, ECLI:NL:HR:2001:AD3992).
2.4.
[eiseres] vordert in de hoofdzaak schadevergoeding en legt daaraan ten grondslag dat CVGI tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst die CVGI als doorstarter heeft gesloten met de curator in het faillissement van Crown Van Gelder B.V.
[eiseres] was werkzaam bij Crown Van Gelder B.V. totdat de curator haar arbeidsovereenkomst opzegde vanwege het faillissement. [eiseres] betoogt dat CVGI, als koper van de activa uit het faillissement van Crown Van Gelder B.V., haar op basis van de overeenkomst met de curator een nieuwe arbeidsovereenkomst met minimaal gelijke voorwaarden had moeten aanbieden. Door dat niet te doen heeft zij schade geleden, aldus [eiseres].
2.5.
Gelet op de stellingen die [eiseres] aan haar vordering ten grondslag legt, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van [eiseres] verband houdt met, en niet los kan worden gezien van, de beëindigde arbeidsovereenkomst. Dit leidt tot de conclusie dat de kantonrechter zich op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv bevoegd acht om van de vordering kennis te nemen. De vordering in het incident wordt daarom afgewezen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van CVGI, omdat zij ongelijk krijgt.
De hoofdzaak
2.7.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rolzitting voor beraad. Partijen zullen te zijner tijd van de beraadbeslissing op de hoogte worden gesteld.
2.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt CVGI in de kosten van het incident die de kantonrechter tot en met vandaag vaststelt op € 135,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiseres];
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 13 maart 2024 voor beraad;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter