Tariefindeling
Artikelen met een “9”-code
12. Van de artikelen waarvan het artikelnummer begint met een “9” heeft eiseres in haar catalogus geen foto’s opgenomen. Het betreft artikelen die op bestelling worden gemaakt. Van deze artikelen is wel bekend op welke artikelen (die wél met een foto in de catalogus van eiseres zijn opgenomen) zij zijn gebaseerd. In een e-mail van eiseres aan verweerder van 19 maart 2021 verklaart eiseres hierover het volgende:
“De artikelen beginnend met een 9 zijn specials, gebaseerd op een artikel uit onze collectie, bijvoorbeeld omdat het artikel een andere verpakking heeft.”
De rechtbank is van oordeel dat deze artikelen op basis van de gegevens van de artikelen waarop zij zijn gebaseerd kunnen worden ingedeeld, hetgeen betekent dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem voorgestane indeling de juiste is. Het ligt vervolgens op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat de indeling door verweerder onjuist is, temeer daar eiseres correspondeert met haar opdrachtgevers over deze producten en dus beschikt of heeft beschikt over aanvullende gegevens om desgewenst haar standpunt te onderbouwen. Eiseres heeft geen inhoudelijke gronden ingebracht tegen de indeling door verweerder.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de artikelen met een “9”-code te vernietigen, behalve waar het betreft de “9” artikelen uit de categorie thee- en windlichten (zie hierna onder 14).
Artikelen per productgroep
14. Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9405 5000 (niet-elektrische verlichtingstoestellen), respectievelijk GN-onderverdeling 8306 2900 (versieringsvoorwerpen van onedel metaal). Verweerder staat indeling voor in GN-onderverdeling 7013 9900 (glaswerk voor binnenhuisversiering), GN-onderverdeling 6913 1000 (versieringsvoorwerpen van porselein) respectievelijk GN-onderverdeling 6913 9093 (versieringsvoorwerpen van keramiek).
15. In de utb is een bedrag van € 8.462,79 aan invoerrechten opgenomen voor ‘theelichten India’, een bedrag van € 7.667,58 aan invoerrechten voor ‘windlichten’ en een bedrag van € 78.105,12 aan invoerrechten voor ‘theelichten China’. Bij brief van 13 maart 2025 heeft verweerder zich op het nadere standpunt gesteld dat hij voor een aantal van deze artikelen niet heeft voldaan aan zijn bewijslast. Uitgaande van dit nadere standpunt zijn voor deze artikelen nog in geschil bedragen aan invoerrechten van € 2.237,37 (‘theelichten India’), € 3.455,63 (windlichten) en € 24.494,48 (theelichten China).
16. Over de nog in geschil zijnde artikelen overweegt de rechtbank dat niet-elektrische verlichtingstoestellen zich onderscheiden van glaswerk voor binnenhuisversiering door de aanwezigheid van een als zodanig herkenbare voorziening om een waxinelichtje of een kaars te fixeren. Verweerder stelt dat hij aan de hand van de foto’s in de catalogus van eiseres heeft kunnen vaststellen dat deze artikelen geen zichtbare voorziening hebben om een waxinelichtje of een kaars te fixeren, waardoor zij niet als niet-elektrisch verlichtingstoestel kunnen worden ingedeeld.
17. Eiseres heeft in de motivering van het beroep vijf artikelen specifiek benoemd waarvan op de foto’s in de catalogus de voorzieningen om een waxinelichtje of een kaars te kunnen fixeren zichtbaar zijn. Ter zitting heeft eiseres ter illustratie van de aard van de voorziening in deze artikelen een losse metalen houder getoond, zoals die in deze artikelen aanwezig is, met een bakje waarin een waxinelichtje wordt geplaatst en drie metalen haken die over de rand van het glaswerk worden gehangen, zodat het waxinelichtje op een vaste plek in het glaswerk rust.
18. Ten aanzien van deze vijf artikelen heeft verweerder voor het artikel met nummer 645313 zich ter zitting nader op het standpunt gesteld dat hij eiseres volgt in de indeling als niet-elektrisch verlichtingstoestel. Van de artikelen met nummers 645185, 645225, 865278 en 865474 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij de schaduwen op de foto’s uit de catalogus van eiseres, die hij heeft gebruikt voor het vaststellen van de utb, niet kan interpreteren. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat in die artikelen geen speciale voorziening is aangebracht om een waxinelichtje of een kaars te fixeren, zodat hij voor deze artikelen onvoldoende grond heeft om van de aangiften van eiseres af te wijken. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de utb in zoverre vernietigen.
18. Vier artikelen uit deze productgroep zijn afkomstig uit de zogenoemde “9” categorie: het betreft de artikelen met nummers 949843, 975677, 983757 en 983791. Ten aanzien van artikel 975677 heeft verweerder ter zitting aangegeven dat hij niet voldoet aan zijn bewijslast om van de aangifte af te wijken.
Van de artikelen 949843 en 983791 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij de schaduwen of verkleuringen op de foto’s van de artikelen waarop deze artikelen zijn gebaseerd die hij heeft gebruikt voor het vaststellen van de utb, niet kan interpreteren. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat in deze artikelen geen speciale voorziening is aangebracht om een waxinelichtje of een kaars te fixeren, zodat hij voor deze artikelen onvoldoende grond heeft om van de aangiften van eiseres af te wijken. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de utb in zoverre vernietigen.
20. Ten aanzien van artikel 983757 volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat dit artikel (dat blijkens de foto in de catalogus van eiseres is vervaardigd uit doorzichtig glas) geen zichtbare speciale voorzieningen heeft om een kaars of een waxinelichtje te fixeren. Voor dit artikel heeft verweerder voldaan aan zijn bewijslast dat het over de objectieve kenmerken en eigenschappen beschikt op basis waarvan het moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 7013 9900 (glaswerk voor binnenhuisversiering). De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
21. Voor de overige artikelen van de soorten ‘thee- en windlichten’ heeft eiseres de stelling van verweerder, dat deze artikelen geen specifieke voorzieningen hebben waarmee een waxinelichtje of een kaars kunnen worden gefixeerd, onvoldoende weersproken. De enkele algemene stelling dat de overige artikelen ook speciale voorzieningen hebben, is hiertoe onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de algemene en ongespecificeerde stellingen dat in veel van de artikelen folie zou zijn aangebracht of dat de artikelen zouden zijn vervaardigd uit glas van een bepaalde dikte. Hieruit volgt dat verweerder voor deze overige nog in geschil zijnde thee- en windlichten heeft voldaan aan zijn bewijslast dat deze over de objectieve kenmerken en eigenschappen beschikken op basis waarvan zij moeten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 7013 9900 (glaswerk voor binnenhuisversiering), GN-onderverdeling 6913 1000 (versieringsvoorwerpen van porselein) respectievelijk GN-onderverdeling 6913 9093 (versieringsvoorwerpen van keramiek). De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de utb vernietigen overeenkomstig het door verweerder in zijn brief van 13 maart 2025 ingenomen standpunt (zie ook overweging 15 hiervoor).
22. Ten aanzien van vier artikelen (met nummers 687426, 687427, 724734 en 724735) heeft eiseres ter zitting de beroepsgronden ingetrokken. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
23. Ten aanzien van de nog in geschil zijnde takken is tussen partijen niet in geschil dat zij zijn gemaakt van kunststof. Blijkens de foto’s en de beschrijvingen in de catalogus van eiseres gaat het om naaldboomtakken, al dan niet voorzien van kunstsneeuw, -ijs en/of -bessen. Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas) omdat de kunstdennentakken delen zijn van kunstkerstbomen, zodat zij de indeling van kunstkerstbomen volgen. Verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 6702 1000 voor (kunstloofwerk van kunststof).
24. Dat een kerstboom van kunststof in zijn geheel een kerstfeestartikel kan zijn in de zin van GN-onderverdeling 9505 1090, betekent niet dat dit ook geldt voor de onderhavige artikelen. De takken hebben geen objectieve kenmerken en eigenschappen waardoor zij herkenbaar zijn als kerstfeestartikel, zodat zij niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 9505. Het maakt dan niet uit of de versiering wel of niet een verwijzing naar een seizoen bevat. Dit betekent dat de takken, als kunststoffen nabootsingen van naaldboomtakken, moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
25. De artikelen die eiseres omschrijft als spray zijn kunsttakken, zijnde nabootsingen van takken van loof- en naaldbomen, al dan niet gedecoreerd en in die zin vergelijkbaar met de hiervoor genoemde takken.
26. Ten aanzien van zeven artikelen (met nummers 474671, 474755, 649077, 681206, 689075, 689076 en 724801) heeft eiseres zich in beroep op het standpunt gesteld dat zij niet de objectieve kenmerken en eigenschappen hebben van takken die afkomstig zijn van een imitatiekerstboom. Eiseres heeft geen andere gronden ingebracht tegen de door de inspecteur voorgestane indeling. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
27. Ten aanzien van de nog in geschil zijnde sprays is tussen partijen niet in geschil dat zij zijn gemaakt van kunststof. Blijkens de foto’s in de catalogus van eiseres gaat het om naaldboomtakken, al dan niet voorzien van kunstsneeuw, vogelhuisjes, gedroogd fruit, noten, kunststof vogeltjes, glitter en/of bessen. Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas), omdat de kunstdennentakken delen zijn van kunstkerstbomen, zodat zij de indeling van kunstkerstbomen volgen. Verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 6702 1000 voor (kunstloofwerk van kunststof).
28. Dat een kerstboom van kunststof in zijn geheel een kerstfeestartikel kan zijn in de zin van GN-onderverdeling 9505 1090, betekent niet dat dit ook het geval is bij de onderhavige artikelen. De takken hebben geen objectieve kenmerken en eigenschappen waardoor zij herkenbaar zijn als kerstfeestartikel, zodat zij niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 9505. Het maakt dan niet uit of de versiering wel of niet een verwijzing naar een seizoen bevat. Dit betekent dat de sprays, als kunststoffen nabootsingen van takken van naaldbomen, moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
Rozen, bloemen en poinsettia’s
29. Alle in geschil zijnde rozen, bloemen en poinsettia’s zijn vervaardigd van kunststof en voorzien van een klemmetje waarmee zij aan andere voorwerpen kunnen worden bevestigd. De poinsettia’s zijn geen nabootsingen van de gehele plant (poinsettia of kerstster), maar van alleen het bovenste gedeelte van de plant (de gekleurde bladeren /de bloemetjes). Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas), verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 6702 1000 voor (kunstbloemen respectievelijk kunstloofwerk van kunststof). De rechtbank volgt niet het betoog van eiseres, dat, nu de rozen, bloemen en poinsettia’s met deze klemmetjes in een kerstboom kunnen worden bevestigd, het reeds daardoor kerstfeestartikelen zijn in de zin van GN-onderverdeling 9505 1090, zoals uitgelegd door de Hoge Raad in het arrest van 10 april 2009. Dat zou immers betekenen dat elk willekeurig lichtgewicht artikel met een bevestigingsmechanisme aangemerkt moet worden als kerstboomversiering. Een dergelijke ruime uitlegging volgt niet uit het arrest van de Hoge Raad en ook overigens niet uit GN-post 9505.
30. Dat de nabootsing van een poinsettia (kerstster) in zijn geheel, als plant, een kerstfeestartikel kan zijn in de zin van GN-onderverdeling 9505 1090, betekent niet dat dit ook het geval is bij de onderhavige artikelen, die alleen bestaan uit een (nabootsing van) de bovenste bladeren met de bloemen van die plant. De rozen, bloemen en poinsettia’s hebben geen objectieve kenmerken en eigenschappen waardoor zij herkenbaar zijn als kerstfeestartikel, zodat zij niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 9505.
In GN-post 6702 worden kunstbloemen en kunstloofwerk en artikelen van kunstbloemen en kunstloofwerk met name genoemd. Naar het oordeel van de rechtbank staat de aanwezigheid van de klemmetjes niet in de weg aan de indeling onder deze post. Dit wordt bevestigd door de toelichting IDR op GS-post 67.02:
“ The heading includes artificial flowers, foliage or fruit fitted with a pin or other minor fastening device.”
Hieruit volgt dat verweerder voor de rozen, bloemen en poinsettia’s heeft voldaan aan zijn bewijslast dat zij over de objectieve kenmerken en eigenschappen beschikken op basis waarvan zij moeten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
Kransen
Ronde kransen van kunstloofwerk
31. Ten aanzien van de kransen is in de eerste plaats in geschil de indeling van ronde kransen van kunstloofwerk, al dan niet gedecoreerd met kunstsneeuw, kunstrijp of kunstbesjes. De kransen variëren in diameter van 25 centimeter tot 4,50 meter. Zij zijn niet voorzien van lusjes waarmee zij zonder meer kunnen worden bevestigd in een kerstboom (met uitzondering van de hartvormige krans met eieren). Eiseres stelt zich op het standpunt dat de kransen moeten worden ingedeeld als kerstfeestartikelen in GN-onderverdeling 9505 1090, omdat de kunstdennentakken waarvan de kransen zijn gemaakt delen zijn van kunstkerstbomen, zodat zij de indeling van kunstkerstbomen volgen. Het betreft uitdrukkelijk geen winterdecoratie, maar kerstdecoratie, omdat dergelijke kransen in Australië, waar Kerst in de zomer valt, worden verkocht als ‘kerstkrans’.
Verweerder meent dat de kransen als nabootsingen van natuurlijke takken moeten worden ingedeeld als artikelen van kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000, omdat zij dienen als binnenhuisversiering. De aanwezigheid van sneeuw en besjes versterkt het decoratieve karakter.
32. Tussen partijen is niet in geschil dat de kransen niet bestemd zijn om te dienen als kerstboomversiering. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, de afmeting en het ontbreken van een ophanglusje zal de rechtbank partijen hierin volgen. De rechtbank is van oordeel dat overige artikelen alleen als kerstfeestartikelen kunnen worden ingedeeld als zij een verwijzing naar het kerstfeest bevatten. Het arrest van de Hoge Raad, genoemd onder 29, had betrekking op kerstboomversiering. Dat de kransen (mede) bestaan uit kunstdennentakken betekent niet dat zij kunnen worden aangemerkt als delen van kunstkerstbomen en reeds daarom in GN-post 9505 moeten worden ingedeeld. De kransen bevatten ook overigens geen verwijzing naar het kerstfeest. Het maakt dan niet uit of de versiering wel of niet een verwijzing naar een seizoen bevat. Dit betekent dat de kransen moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
33. Verder is in geschil de indeling van een artikel dat bestaat uit twee ronde kransen die zijn gedecoreerd met kunsteieren, -bloemen en -vlinders. De eieren zijn nabootsingen van natuurlijke eieren (gelijkend op kwartel- of kievitseieren), en niet van beschilderde eieren.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat deze kransen moeten worden ingedeeld als paasfeestartikelen in GN-onderverdeling 9505 9000, verweerder meent dat de kransen moeten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 6702 1000 als artikelen van kunstloofwerk.
De enkele aanwezigheid van de eieren is, anders dan eiseres meent, onvoldoende als verwijzing naar het paasfeest. De versiering met eieren, bloemen en vlinders is te algemeen en zou hooguit als lenteversiering kunnen worden aangemerkt. Dit betekent dat ook deze kransen moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
34. Ten aanzien van de hartvormige kransen (artikelen 726884 en 726885) heeft eiseres ter zitting de gronden van haar beroep ingetrokken. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
Hartvormige krans met eieren
35. Tot slot is in geschil de indeling van een hartvormige krans, die is voorzien van ophanglusje en is gedecoreerd met kunsteieren (gelijkend op kwartel- of kievitseieren). De takken van het vlechtwerk zijn natuurproducten en de kransen hebben de vorm van een hart (artikel 830128). Het product wordt in de catalogus van eiseres aangeduid als ‘krans natuur hart’. Eiseres stelt zich op het standpunt dat deze kransen moeten worden ingedeeld als paasfeestartikelen in GN-onderverdeling 9505 9000, verweerder meent dat de kransen moeten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 6702 1000 als artikelen van kunstloofwerk.
De enkele aanwezigheid van de eieren is, anders dan eiseres meent, onvoldoende als verwijzing naar het paasfeest. De versiering met eieren, bloemen en vlinders is te algemeen en zou hooguit als lenteversiering kunnen worden aangemerkt. Dit betekent ook dat deze kransen moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
Sterren
36. Het betreft artikelen die bestaan uit een raamwerk in de vorm van een vijfpuntige gelijkzijdige ster, waarop kunstdennentakken, kunstbesjes en dennenappels zijn bevestigd. Een van de artikelen is ook voorzien van kunstsneeuw. De diameter van de sterren varieert van 30 tot 45 centimeter. Eiseres meent dat de sterren moeten worden ingedeeld als kerstfeestartikel in GN-onderverdeling 9505 1090, omdat de vorm van de ster onlosmakelijk verbonden is met het kerstfeest. Verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 6702 1000 voor, als artikelen van kunstloofwerk. Naar het oordeel van de rechtbank is de vorm van een ster te algemeen om reeds daardoor in direct verband te kunnen worden gebracht met het kerstfeest. Ook de op de sterren aangebrachte versiering bevat geen directe verwijzing naar het kerstfeest, zoals de rechtbank ook onder 32 hiervoor heeft overwogen. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
37. Het betreft fotolijsten van kunststof, variërend in doorsnede van 7 tot 10 centimeter. De lijsten hebben hetzij gedecoreerde randen (schors, boomvruchten, bladeren), hetzij de vorm van een ster. Alle lijsten zijn voorzien van een ophanglusje.
Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas), omdat zij voorzien zijn van een ophanglusje, verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 3926 4000 (andere artikelen van kunststof) voor.
38. De rechtbank volgt niet het betoog van eiseres, dat, nu de fotolijsten zijn voorzien van een ophanglusje waarmee zij een kerstboom kunnen worden bevestigd, het reeds daardoor kerstfeestartikelen zijn in de zin van GN-onderverdeling 9505 1090, zoals uitgelegd door de Hoge Raad in het arrest van 10 april 2009. Dat zou immers betekenen dat elk willekeurig lichtgewicht artikel met een bevestigingsmechanisme aangemerkt moet worden als kerstboomversiering. Een dergelijke ruime uitlegging volgt niet uit het arrest van de Hoge Raad en ook overigens niet uit GN-post 9505. Voor de indeling zijn aldus ook de overige objectieve kenmerken en eigenschappen van het product van belang.
39. De fotolijsten hebben een uitsparing en omlijsten een toe te voegen foto, waardoor zij niet bestemd zijn als versiering als zodanig. Zij hebben geen objectieve kenmerken en eigenschappen waardoor zij herkenbaar zijn als kerstfeestartikel, zodat zij ook overigens niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 9505. De rechtbank volgt ook verweerder niet in zijn standpunt dat het ‘beeldjes en andere versieringsvoorwerpen’ betreft, omdat zij als gedecoreerde gebruiksvoorwerpen dienen voor het omlijsten van een foto. Het utilitaire karakter overheerst, het zijn geen voorwerpen die zonder foto ter decoratie worden neergezet of opgehangen. De fotolijsten moeten, gelet op de stof waaruit zij bestaan, worden ingedeeld in GN-post 3926. Hieruit volgt dat indeling moet plaatsvinden in GN-onderverdeling 3926 9097, als andere kunststof artikelen. Op deze onderverdeling is hetzelfde tarief van toepassing als op de onderverdeling waarvan verweerder uitgaat (3926 4000). De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
40. Het betreft ijzeren etagères, door eiseres in haar catalogus als zodanig omschreven. De etagères variëren in diameter van 29,5 tot 115 cm en in hoogte van 45 tot 240 cm. Eiseres bepleit indeling als versieringsvoorwerpen van onedel metaal in GN-onderverdeling 8306 2900, verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 7323 9900 voor, als huishoudelijke artikelen van ijzer.
De rechtbank stelt vast dat eiseres de producten in haar aangiften voor het vrije verkeer heeft omschreven als “etagère ijzer”. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van de foto’s en beschrijvingen in de catalogus en de beschrijving in de aangiften voor het vrije verkeer heeft voldaan aan zijn bewijslast dat eiseres etagères en dus huishoudelijke artikelen in het vrije verkeer heeft gebracht en geen versieringsvoorwerpen. Indien eiseres desondanks meent dat het gaat om versieringsvoorwerpen, dan rust op haar de bewijslast. Eiseres heeft alleen de blote stelling dat het gaat om versieringsvoorwerpen aangevoerd en dat is onvoldoende om de etagères niet aan te merken als huishoudelijke artikelen. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
41. Het betreft dienbladen van zink, door eiseres in haar catalogus omschreven als ‘tray zink / handvat’. Drie soorten dienbladen hebben afmetingen van 31 x 21 x 5,5 cm, van de vierde soort blijkt de afmeting niet uit de stukken. Uit de foto’s in de catalogus van eiseres blijkt dat alle dienbladen een opstaande rand en handgrepen hebben. Eiseres bepleit indeling als versieringsvoorwerpen van onedel metaal in GN-onderverdeling 8306 2900, verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 7907 000 voor, als andere werken van zink.
De rechtbank stelt vast dat eiseres de producten in haar aangiften voor het vrije verkeer heeft omschreven als “tray zink”. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van de foto’s en beschrijvingen in de catalogus en de beschrijving in de aangiften voor het vrije verkeer heeft voldaan aan zijn bewijslast dat eiseres dienbladen in het vrije verkeer heeft gebracht en geen versieringsvoorwerpen. Indien eiseres desondanks meent dat het gaat om versieringsvoorwerpen, dan rust op haar de bewijslast. Eiseres heeft alleen de blote stelling dat het gaat om versieringsvoorwerpen aangevoerd en dat is daartoe onvoldoende. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
42. Op één artikelcode na gaat het om zinken emmers met handvat, die eiseres als zodanig heeft omschreven in haar catalogus. Van een aantal emmers blijkt de afmeting niet uit de stukken, de overige emmers variëren in grootte van 6 x 6 cm tot 41,5 x 21 cm.
Eiseres bepleit indeling als versieringsvoorwerpen van onedel metaal in GN-onderverdeling 8306 2900, verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 7907 000 voor, als andere werken van zink.
De rechtbank stelt vast dat eiseres de producten in haar aangiften voor het vrije verkeer heeft omschreven als “emmer zink”. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van de foto’s en de beschrijvingen in de catalogus en de beschrijving in de aangiften heeft voldaan aan zijn bewijslast dat eiseres emmers in het vrije verkeer heeft gebracht en geen versieringsvoorwerpen. Dat sommige emmers heel klein zijn acht de rechtbank onvoldoende om deze aan te merken als miniatuur met een overwegend decoratief karakter. Ook in klein formaat behouden de emmers hun utilitaire karakter. Indien eiseres desondanks meent dat het gaat om versieringsvoorwerpen, dan rust op haar de bewijslast. Eiseres heeft slechts en pas ter zitting aangevoerd dat de emmers niet waterdicht zijn, maar heeft ook toegelicht dat deze eigenschap van de emmers niet uit de stukken blijkt, maar alleen fysiek kon worden waargenomen. De rechtbank acht eiseres hiermee niet geslaagd in haar bewijslast. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
43. Eén artikelcode betreft een set van ijzeren emmers met handvat die eiseres als zodanig heeft omschreven in haar catalogus. De afmeting van deze emmers blijkt niet uit de stukken. Eiseres bepleit indeling als versieringsvoorwerpen van onedel metaal in GN-onderverdeling 8306 2900, verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 7323 9900 voor, als huishoudelijke artikelen van ijzer.
De rechtbank stelt vast dat eiseres het product in haar aangifte voor het vrije verkeer heeft omschreven als “emmer ijzer”. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van de foto en de beschrijving in de catalogus en de beschrijving in de aangifte heeft voldaan aan zijn bewijslast dat eiseres emmers in het vrije verkeer heeft gebracht en geen versieringsvoorwerpen. Indien eiseres desondanks meent dat het gaat om versieringsvoorwerpen, dan rust op haar de bewijslast. Eiseres heeft slechts en pas ter zitting aangevoerd dat de emmers niet waterdicht zijn, maar heeft ook toegelicht dat deze eigenschap van de emmers niet uit de stukken blijkt, maar alleen fysiek kon worden waargenomen. De rechtbank acht eiseres hiermee niet geslaagd in haar bewijslast. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
44. Net als bij de hiervoor genoemde emmers, gaat het om zowel zinken als ijzeren gieters, die eiseres in haar catalogus en haar aangiften voor het vrije verkeer als zodanig heeft omschreven. De grootste gieter heeft een inhoud van 10 liter, de kleinste heeft een afmeting van 12 x 6 x 6,5 cm. Op de gronden zoals hiervoor beschreven bij ‘emmers’ is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet in haar bewijslast is geslaagd. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
45. In beroep zijn alleen nog in geschil de groene guirlandes. Blijkens de foto’s in de catalogus van eiseres gaat het om slingers van de soort die dienen ter versiering. Niet in geschil is dat de guirlandes een slappe structuur hebben, overal even breed zijn en variëren in lengte van 2 meter tot 2,70 meter. Van de guirlandes in andere kleuren volgt verweerder het standpunt van eiseres dat het kerstfeestartikelen betreft van GN-onderverdeling 9505 1090. Voor de groene guirlandes stelt verweerder zich op het standpunt dat zij vanwege hun groene kleur moeten worden aangemerkt als nabootsing van takken en daarom moeten worden ingedeeld als kunstloofwerk van GN-onderverdeling 6702 1000.
De rechtbank is van oordeel dat de guirlandes door hun hiervoor opgenomen objectieve kenmerken en eigenschappen – ongeacht hun kleur – bestemd zijn om als slinger in een kerstboom te worden gedrapeerd. Zij moeten worden ingedeeld als kerstfeestartikel in GN-onderverdeling 9505 1090. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en utb in zoverre vernietigen.
46. Alle in geschil zijnde dennenappels zijn gedroogd, bedekt met glitter en voorzien van een ophanglusje. Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas), verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 0604 9090 (gedroogd loof voor bloemstukken of voor versiering) voor.
47. De rechtbank is van oordeel dat deze dennenappels zijn aan te merken als artikelen voor kerstboomversiering in de zin van onderdeel A.1. van de toelichting IDR op GS-post 95.05, zoals uitgelegd door de Hoge Raad in het arrest van 10 april 2009. Zij zijn afkomstig van dennenbomen en daardoor naar hun aard geschikt om zonder meer te worden bevestigd in een kerstboom. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en utb in zoverre vernietigen.
48. In zijn verweerschrift heeft verweerder zich nader op het standpunt gesteld dat de kleine glitterfiguren overeenkomstig het standpunt van eiseres moeten worden ingedeeld als feestartikelen van GN-post 9505. Voor wat betreft de ornamenten, voorzien van glitters en een ophanglus, volgt verweerder het standpunt van eiseres dat het kerstboomversieringen zijn in de zin van onderdeel A.1. van de toelichting IDR op GS-post 95.05, zoals uitgelegd door de Hoge Raad in het eerder vermelde arrest van 10 april 2009. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en utb in zoverre vernietigen.
49. De utb en de uitspraak op bezwaar omvatten ook losse glitter, in diverse kleuren, waarmee geen figuren worden uitgebeeld. Eiseres heeft deze glitter ingedeeld als kerstversiering van GN-onderverdeling 9505 1090, verweerder staat indeling voor in GN-onderverdeling 3926 9097, als andere artikelen van kunststof. Eiseres heeft in haar beroepschrift toegelicht dat alleen van die artikelen waartegen zij gronden inbrengt de indeling in geschil is. Tegen de indeling van de losse glitter heeft zij geen gronden ingebracht. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
50. Van deze groep artikelen zijn slechts nog de LED-filamentlampen in geschil. Verweerder staat indeling in GN-onderverdeling 8543 7090 voor (als ‘andere elektrische apparaten met een eigen functie’). Ter zitting heeft eiseres onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2016, C-600/15 (Lemnis Lighting BV)de gronden van het beroep tegen dit deel van de uitspraak op bezwaar ingetrokken. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
51. Verweerder stelt zich, in de utb en in de uitspraak op bezwaar, op het standpunt dat deze artikelen moeten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 9405 4039 (verlichtingstoestellen van kunststof). Eiseres heeft in haar beroepschrift toegelicht dat alleen van die artikelen waartegen zij gronden inbrengt de indeling in geschil is. Eiseres heeft tegen de indeling van de led-rendieren geen gronden ingebracht. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de uitspraak op bezwaar op dit onderdeel te vernietigen.
52. Van de € 9.261,62 uit de utb is in beroep nog € 482,69 in geschil. Van de artikelen die niet meer in geschil zijn heeft verweerder het standpunt van eiseres over de indeling gevolgd. Aldus zijn er nog drie artikelen in geschil. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij ook voor wat betreft artikel 480964 het standpunt van eiseres volgt (net zoals hij eerder heeft gedaan voor artikel 480960). De twee uiteindelijk nog in geschil zijnde artikelen hebben een uitlopende en weer inspringende vorm waarmee een boom wordt weergegeven. Verspreid over het oppervlak is LED-verlichting aangebracht.
52. Eiseres bepleit indeling in GN-onderverdeling 9505 1090 (kerstfeestartikelen van andere stoffen dan glas), als kunstkerstbomen. Verweerder staat indeling voor als verlichtingstoestellen van GN-onderverdeling 9405 4039. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de twee kunstbomen als kunstkerstbomen worden ingedeeld in GN-onderverdeling 9405 4039. De vorm van de artikelen, uitlopend en inspringend, is dermate typerend dat het zij zonder meer herkenbaar zijn als gestileerde kerstboom. Het schijnsel van de LED-verlichting, die verspreid over het oppervlak is aangebracht, dient om het silhouet van het artikel als kerstboom te benadrukken, de verlichting is niet een doel op zich. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar en de utb in zoverre vernietigen.
54. In de toelichting op de gronden van haar beroep heeft eiseres uiteengezet dat zij het voor een deel van de artikelen eens is met de indeling door verweerder. In de toelichting van de gronden is zij uitsluitend ingegaan op de artikelen waarvan wat haar betreft de indeling nog in geschil is. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de indeling van artikelen (dan wel productcategorieën) die tussen partijen niet in geschil is.