ECLI:NL:RBNNE:2021:708

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
LEE 21/298 en LEE 20/3084
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt Lidl aan Karspelstraat 66 te Beilen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 23 februari 2021 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de bouw van een Lidl-supermarkt aan de Karspelstraat 66 te Beilen. Eiseressen, Aldi Drachten B.V. en Aldi Vastgoed B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Drenthe, dat de omgevingsvergunning heeft verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat Aldi Vastgoed B.V. geen belanghebbende is, omdat zij geen feitelijke activiteiten op het perceel ontplooit en haar belang slechts afgeleid is van de onderverhuur aan Aldi Drachten B.V. Deze laatste is echter wel belanghebbende, omdat zij in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment actief is en feitelijke gevolgen van de vergunning kan ondervinden, zoals omzetverlies. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit voor zover het de niet-ontvankelijkheid van Aldi Drachten B.V. betreft en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van Aldi Drachten B.V. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen onomkeerbare gevolgen zijn op het perceel. De voorzieningenrechter bepaalt dat het griffierecht aan Aldi Drachten B.V. moet worden vergoed en veroordeelt het college in de proceskosten van Aldi Drachten B.V.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 20/3084 (beroep) en LEE 21/298 (verzoek om voorlopige voorziening)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 februari 2021 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Aldi Drachten B.V. en Aldi Vastgoed B.V., te Drachten, eiseressen

(gemachtigde: mr. H. Doornhof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Drenthe, verweerder
(gemachtigde: R. Smit).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Lidl Nederland GmbH, te Heerenveen, de vergunninghouder
(gemachtigde: mr. J. Hulshof).

Procesverloop

In het besluit van 29 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo) verleend voor de bouw van een winkelruimte met parkeervoorziening op het perceel Karspelstraat 66 te Beilen (het perceel).
Bij besluit van 9 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dat beroep is bekend onder zaaknummer LEE 20/3084. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is bekend onder zaaknummer LEE 21/298.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Eiseressen zijn aldaar vertegenwoordigd door mr. H.E. Noordhoek (kantoorgenoot van hun gemachtigde) en [gemachtigde 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [gemachtigde 2] . De vergunninghouder is aldaar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde
en [gemachtigde 3] .

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Bij de beoordeling van dit verzoek neemt de voorzieningenrechter de volgende feiten en omstandigheden – voor zover hier van belang – als vaststaand aan.
2.1.
De vergunninghouder is eigenaar van het perceel.
Eiseres Aldi Drachten B.V. exploiteert op het perceel Ventweg Zuid 1 een supermarkt.
Eiseres Aldi Vastgoed B.V. is huurder van dat perceel en verhuurt dat in onderhuur aan eiseres Aldi Drachten B.V.
2.2.
Op 13 maart 2020 heeft de vergunninghouder een aanvraag ingediend voor verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een winkelruimte met parkeervoorziening op het perceel. De vergunninghouder beoogt die winkelruimte te gebruiken als supermarkt.
Op 29 april 2020 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo gelezen in samenhang met artikel 4, eerste lid, onderdelen 1 en 8, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Hiertegen hebben eiseressen bezwaar gemaakt.
De Commissie bezwaarschriften Gemeente Midden Drenthe (de commissie) heeft verweerder geadviseerd om eiseressen niet-ontvankelijk te verklaren en het primaire besluit onder aanvulling van de motivering in stand te laten.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder – kort samengevat – overwogen dat eiseressen niet duidelijk hebben aangetoond welke gevolgen zij ondervinden of vrezen te ondervinden van het primaire besluit. Verweerder heeft zich daarom, onder verwijzing naar het advies van de commissie, op het standpunt gesteld dat eiseressen geen belanghebbenden zijn bij dat besluit waardoor hun bezwaarschrift niet-ontvankelijk is.
4. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb – voor zover hier van belang – kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseressen een spoedeisend belang hebben bij de beoordeling van het onderhavige verzoek. Dat belang is niet gelegen in het feit dat thans werkzaamheden op het perceel plaatsvinden ter uitvoering van het vergunde bouwplan. Anders dan eiseressen stellen, hebben die werkzaamheden geen onomkeerbare gevolgen. Dat belang is wel gelegen in het feit dat sprake is van een zwaarwegend gebrek in het bestreden besluit betreffende het bezwaarschrift van eiseres Aldi Drachten B.V. Die eiseres heeft er belang bij dat spoedig een nieuw besluit op bezwaar wordt genomen. De voorzieningenrechter betrekt daarbij hetgeen hieronder wordt overwogen.
5. Eiseressen voeren – kort samengevat – aan dat zij een rechtstreeks betrokken concurrentiebelang hebben. Zij opereren in hetzelfde marktsegment als de vergunninghouder en in dit geval ook in hetzelfde verzorgingsgebied. Het filiaal op het perceel Ventweg Zuid 1 is op slechts 300 meter afstand gelegen van het bouwplan. Eiseressen achten het criterium gevolgen van enige betekenis daarom niet van belang. Eiseressen verwijzen in dit kader naar hetgeen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de AbRS) is overwogen in de uitspraak van 19 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1097) en in de uitspraak van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2376). Eiseressen stellen dat verweerder hun inhoudelijke bezwaren tegen het primaire besluit ten onrechte niet inhoudelijk heeft behandeld.
5.1.
In reactie hierop heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd dat eiseressen geen belanghebbenden zijn bij het primaire besluit. Hij heeft – kort samengevat – aangevoerd dat een rechtspersoon niet aangemerkt wordt als belanghebbende als niet aannemelijk is dat de rechtspersoon door een besluit rechtstreeks in haar belang wordt geraakt, ook al bevindt de rechtspersoon zich in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment. Of de rechtspersoon rechtstreeks in haar belang wordt geraakt, hangt af van de aard van het besluit en de gevolgen die zij daarvan ondervindt. Volgens verweerder hebben eiseressen in de bezwaarprocedure geen feiten en omstandigheden aangedragen die maken dat zij door het primaire besluit rechtstreeks in hun belangen worden geraakt. Zij hebben niet aangegeven welke gevolgen zij ondervinden van dat besluit. Ook bij de beroepsgronden en bij het verzoek om een voorlopige voorziening hebben eiseressen niet aangegeven dat zij gevolgen van enige betekenis ondervinden van het primaire besluit. Gelet op de afstand van hun perceel tot het bouwplan en de parkeerplaatsen, de ‘routing’ van de wegen en de reeds bestaande planologische mogelijkheden is niet te verwachten dat zich met betrekking tot verkeersdrukte en parkeren gevolgen van enige betekenis voordoen, aldus verweerder.
Ter onderbouwing hiervan heeft verweerder verwezen naar hetgeen door de AbRS is overwogen in de uitspraken van 20 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2001), 10 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3292) en 15 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1077).
Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat een serieuze heroverweging van het primaire besluit heeft plaatsgevonden. Op de bezwaargronden is door de commissie ten overvloede inhoudelijk gereageerd in haar advies. Op basis van dat advies is de omgevingsvergunning middels het bestreden besluit aangepast, aldus verweerder.
5.2.
Uit vaste jurisprudentie van de AbRS (onder meer de uitspraak van 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:183; en de uitspraak van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3395; en de uitspraak van 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3471) volgt dat degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit belanghebbende is. Dat is bij een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een onderneming het geval indien een concurrerende exploitant in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment bedrijfsactiviteiten ontplooit als waarin de bedrijfsactiviteiten van haar concurrent plaatsvinden.
5.2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres Aldi Vastgoed B.V. geen belanghebbende is bij het primaire besluit. Daarbij is doorslaggevend dat die eiseres geen feitelijke activiteiten op het perceel Ventweg Zuid 1 ontplooit. Haar belang is enkel gelegen in het onderverhuren van dat perceel aan eiseres Aldi Drachten B.V. om daarmee huurinkomsten te verkrijgen. Dat belang wordt echter niet rechtstreeks geraakt door de verleende omgevingsvergunning. Er is slechts sprake van een afgeleid belang. De beroepsgronden slagen op dit punt niet.
5.2.2.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres Aldi Drachten B.V. geen belanghebbende is bij het primaire besluit. Niet in geschil is dat eiseres Aldi Drachten B.V. met de supermarkt op het perceel Ventweg Zuid 1 in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment bedrijfsactiviteiten ontplooit als waarin de beoogde bedrijfsactiviteiten van de vergunninghouder op het perceel zullen gaan plaatsvinden. Evenmin is in geschil dat die supermarkt op ongeveer 300 meter van het perceel is gelegen. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat eiseres Aldi Drachten B.V. feitelijke gevolgen van de uitvoering van het primaire besluit zal kunnen ondervinden, te weten (dreigend) omzetverlies. Gelet op de relatief korte afstand tussen beide supermarkten en het feit dat eiseres en de vergunninghouder soortgelijke supermarktconcepten hanteren is niet uitgesloten dat dat verlies zal kunnen plaatsvinden.
Verweerders verwijzingen naar jurisprudentie van de AbRS maken die gevolgen niet anders. Daar komt bij dat die jurisprudentie betrekking heeft op handhavingskwesties die naar hun aard niet direct te vergelijken zijn de onderhavige vergunningskwestie.
5.2.3.
Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiseres Aldi Drachten B.V. ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is op dat punt gegrond en het bestreden besluit moet op dat punt worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
5.3.
De voorzieningenrechter ziet geen mogelijkheid om zelf in deze zaak te voorzien. Daarbij is van belang dat verweerder in het bestreden besluit geen inhoudelijk standpunt heeft ingenomen over de bezwaargronden van eiseres Aldi Drachten B.V. Hoewel verweerder in het verweerschrift wel een inhoudelijke reactie heeft gegeven, is onduidelijk hoe die reactie moet worden geplaatst in de volledige heroverweging. Daar komt bij dat vraagtekens bestaan over de wijze waarop verweerder in dit geval gevolg heeft gegeven aan de hoorprocedure uit artikel 7:2 van de Awb. Verweerder zal daarom een nieuw besluit op het bezwaarschrift van eiseres Aldi Drachten B.V. moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De voorzieningenrechter stelt hiervoor een termijn van zes weken.
6. Aangezien het beroep met deze uitspraak gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening hangende beroep te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening daarom af.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat geen aanleiding om, in afwachting van het nemen van een nieuw besluit op bezwaar, op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij is doorslaggevend dat thans geen werkzaamheden met onomkeerbare gevolgen plaatsvinden op het perceel.
8. Omdat het beroep gedeeltelijk gegrond is, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan eiseres Aldi Drachten B.V. het door haar betaalde griffierecht in de beroepsprocedure van € 354,- vergoedt.
9. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door eiseres Aldi Drachten B.V. gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting; met een waarde van € 534,- per punt en een wegingsfactor van 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep met zaaknummer LEE 20/3084 ongegrond, voor zover
dat is ingediend door eiseres Aldi Vastgoed B.V.;
- verklaart dat beroep gegrond, voor zover dat is ingediend door eiseres Aldi
Drachten B.V.;
- vernietigt het bestreden besluit van 9 september 2020, voor zover het
bezwaarschrift van eiseres Aldi Drachten B.V. daarmee niet-ontvankelijk is
verklaard;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending van
deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres Aldi
Drachten B.V. met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening met zaaknummer LEE 21/298
af;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres Aldi Drachten B.V. het door haar
betaalde griffierecht van € 354,- in de beroepsprocedure vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres Aldi Drachten B.V.
tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 23 februari 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
De voorzieningenrechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
typ: SCHA

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met de uitspraak kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hoger beroepschrift. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.