In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser, een inwoner van Nieuw-Buinen, tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van planschade door de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het verzoek om vergoeding van planschade werd ingediend op 4 juli 2019, maar afgewezen op 17 juni 2020, omdat de schade voor eiser volgens de minister voorzienbaar was. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 16 november 2020. De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigden van de minister en de exploitanten, aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de schade voor eiser voorzienbaar was op het moment van de aankoop van zijn woning op 27 oktober 2010. De rechtbank baseert dit oordeel op de vaststelling dat de Omgevingsvisie Drenthe, die op 2 juni 2010 is vastgesteld, een voldoende concreet beleidsvoornemen bevatte dat openbaar was gemaakt. De rechtbank wijst erop dat de woning van eiser zich binnen het zoekgebied voor grootschalige windenergie bevond, zoals aangegeven in de Omgevingsvisie. Eiser betoogde dat hij niet had kunnen voorzien dat er schade zou ontstaan, maar de rechtbank oordeelt dat een redelijk denkend en handelend koper rekening had moeten houden met de kans op planologische wijzigingen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2024. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.