Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze
Samenvatting
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
“U dient de overtreding,- de bewoning van het perceel [adres] te [plaats] door uzelf en andere bewoners, binnen twaalf maanden na verzenddatum van deze brief, te (laten) beëindigen en beëindigd te houden. Doet u dit niet, dan verbeurt u een dwangsom van € 10.000,- per maand, voor elke maand dat de overtreding voortduurt met een maximum van €100.000.”
“U dient de overtreding, de bewoning van het perceel [adres] te [plaats], binnen twaalf maanden na verzenddatum van deze brief, te beëindigen en beëindigd te houden. Doet u dit niet, dan verbeurt u een dwangsom van € 3.000,- per maand, voor elke maand dat de overtreding voortduurt met een maximum van €3.000.”
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de bewoning van de woning door eisers, niet voldoet aan de eisen van bewoning als bedrijfswoning. Eisers zijn niet werkzaam bij [restaurant] en de bewoning door eisers is ook niet anderszins noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van [restaurant].
Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet.
Ook sociale en medische redenen op zichzelf zijn geen bijzondere omstandigheden die handhaving onevenredig maken. [10] Het is de rechtbank niet gebleken dat eiser door medische redenen geen vervangende woonruimte kan vinden. Het college en derde-partij hebben op de zitting onweersproken gesteld dat de kinderen van eiser voor hem een woonplek met passende zorg hebben geregeld die hij op zeer korte termijn kan betrekken. Eiseres heeft op de zitting aangegeven dat zij voor zichzelf ook een alternatief heeft geregeld. Bij een negatieve uitkomst van haar beroep zal zij gaan reizen, daarna een vervangende woning betrekken en zij zal proberen een door haar verhuurde woning in Assen terug te krijgen.
Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet.
De procedurele beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op het standpunt mogen stellen geen gebruik te willen maken van de bevoegdheid tot wijziging van het plan door het buiten toepassing verklaren van de geluids- en geurnormen in het Omgevingsplan.