4.5.In de onderhavige zaak hebben [eisers] de overeenkomst met Dexia afgesloten via tussenpersoon Spaar Select. Tussen partijen is niet in geschil dat Spaar Select niet beschikte over de voor beleggingsadvieswerkzaamheden noodzakelijke vergunning. De kantonrechter moet derhalve beoordelen of Spaar Select beleggingsadvieswerkzaamheden verrichtte en of Dexia daarvan op de hoogte was of behoorde te zijn.
4.5.1.In de eerder genoemde arresten van 2 september 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat indien een cliëntenremisier zich niet beperkt tot het aanbrengen van potentiële cliënten bij een beleggingsinstelling of effecteninstelling, maar hij die belegger tevens in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf adviseert, de aldus handelende cliëntenremisier over een vergunning dient te beschikken. Als de cliëntenremisier geen vergunning heeft en zich niet alleen heeft beperkt tot het aanbrengen van de cliënt maar ook jegens de afnemer als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn, schendt Dexia niet alleen haar zorgplicht maar handelt zij tevens in strijd met artikel 41 NR 1999. Dit levert een (extra) onrechtmatigheidsgrond jegens de afnemer van het effectenproduct op. Gelet op de uiteenlopende ernst van de wederzijds gemaakte fouten, eist de billijkheid in dat geval in beginsel dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft zowel wat betreft een eventuele restschuld als wat de door de particuliere belegger reeds betaalde rente, aflossing en kosten aangaat. Dit geldt ook als de mogelijke financiële gevolgen van de leaseovereenkomst geen onaanvaardbaar zware financiële last voor de afnemer vormden.
4.5.2.De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon hen in voormelde zin heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon hen, anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [eisers]
4.5.3.Vast staat dat Spaar Select als bedrijfsmatig handelend tussenpersoon betrokken was bij de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst. Uit het bij dagvaarding in het geding gebrachte “Persoonlijk Financieel Plan” van 4 oktober 2000 blijkt dat er sprake is geweest van een specifiek op de personen van [eisers] gericht financieel advies van de adviseur van Spaar Select ([de heer S.]) om een specifiek beleggingsproduct (Overwaarde Effect) af te sluiten bij Labouchère. [eisers] heeft een persoonlijk gesprek gehad met [de heer S.] en enkele keren telefonisch contact gehad met Spaar Select. De adviesgesprekken resulteerden kennelijk in de aanschaf van een concreet product. Door Dexia is dat niet betwist. Spaar Select heeft aan de hand van de inventarisatie van de persoonlijke situatie en wensen van [eisers] – die expliciet blijken uit de in het financieel plan benoemde uitgangspunten – een advies uitgebracht, hetgeen geresulteerd heeft in de aanschaf van het product Overwaarde Effect. Spaar Select heeft zich niet beperkt tot het geven van algemene informatie over de verschillende beleggingen of over beleggingsproducten, maar heeft juist uitsluitend de met Dexia aangegane overeenkomst van effectenlease geadviseerd. Daartoe heeft Spaar Select in het financieel plan een separaat rekenvoorbeeld vermeld voor elk van de door haar geadviseerde specifieke producten. Dat het advies door [eisers] slechts voor een deel -dat wil zeggen ten aanzien van één specifiek product- is opgevolgd, kan dan ook niet tot het oordeel leiden dat geen sprake is geweest van persoonlijke advisering door Spaar Select. Van de zijde van Dexia wordt ook niet concreet betwist dat de overeenkomst is aangegaan op basis van een op de personen van [eisers] toegesneden beleggingsadvies. Dat Spaar Select slechts in algemene zin zou adviseren over categorieën van beleggingsproducten is daarmee niet te rijmen en staat op gespannen voet met de expliciete verkoopinstructie die binnen (franchises van) Spaar Select circuleerde. Dexia wist en verwachtte dat tussenpersonen zoals Spaar Select producten van Dexia onder de aandacht zou brengen van klanten.
4.5.4.De advieswerkzaamheden van Spaar Select zijn aldus verricht in het kader van het tot stand brengen van onderhavige overeenkomst van effectenlease met Dexia.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Spaar Select vergunningsplichtige werkzaamheden in de zin van artikel 7 lid 1 Wte 1995 heeft verricht bij de totstandkoming van de overeenkomst.
4.5.5.De inhoud van het advies, en in het bijzonder de vraag of de tussenpersoon wel of niet heeft gewezen op de risico’s van het product (de kantonrechter merkt ten overvloede op dat er geen indringende waarschuwing voor de mogelijkheid van een restschuld in het “Persoonlijk Financieel Plan” is vermeld, hetgeen Dexia ook erkent; in dat verband is niet relevant wat in eventuele Persoonlijke Financiële Plannen van derden - niet toegespitst op de personen van [eisers] – is vermeld ter zake eventuele waarschuwingen), en of er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst informatie is ingewonnen over de inkomens- en vermogenspositie van [eisers], is in deze context niet meer relevant. Als komt vast te staan dat Dexia heeft gecontracteerd terwijl zij wist of behoorde te weten dat de tussenpersoon in strijd met artikel 7 Wte 1995 vergunningsplichtige advieswerkzaamheden heeft verricht bij de totstandkoming van de overeenkomst, moet dit Dexia zwaar worden aangerekend en zal reeds daardoor de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand dienen te blijven. Dexia als professionele effecteninstelling moet immers (geacht worden te) weten dat een cliëntenremisier die tevens adviseert - en zich dus niet beperkt tot het enkel aanbrengen van beleggers - de grenzen van de vrijstelling van artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 overschrijdt.
4.5.6.De vraag die thans beantwoord dient te worden is daarom of Dexia wist althans behoorde te weten dat Spaar Select aan [eisers] een op hun persoon toegesneden beleggingsadvies heeft gegeven, zoals [eisers] stellen en Dexia betwist.
4.5.7.De gemotiveerde stellingen van [eisers] dat Dexia moet hebben geweten dat Spaar Select ook beleggingsadvies gaf, zijn door Dexia onvoldoende weersproken en volgen genoegzaam uit de door [eisers] overgelegde stukken, die door Dexia evenmin gemotiveerd zijn weersproken. Voor zover van belang is in de door [eisers] overgelegde stukken onder meer vermeld:
“[…] Aan de hand van de inventarisatie van de persoonlijke situatie en de wensen, maakt de accountmanager een Persoonlijk Financieel Plan […](productie 1 bij dagvaarding);
“[…] Tussen Spaar Select en Bank Labouchere c.q. bestond intensief contact. Ons aanspreekpunt was de heer Jack Troost, die ons wekelijks bezocht en op de hoogte was van de werkwijze van Spaar Select. […]”(productie 5 bij dagvaarding);
“[…] De producten worden uitsluitend aangeboden via onafhankelijke, gespecialiseerde financiële adviseurs in ons land. Hun kwaliteit en kennis van zaken garandeert hun cliënten een met zorg omkleed, persoonlijk advies. […]”(productie 8 bij dagvaarding);
“[…] Voor het zelfde geld kun je je financiële planning ook laten beoordelen en regelen door een bedrijf als Spaar Select. In die planning kan dan exact hetzelfde product worden opgenomen. Dat kost de klant niets meer dan rechtstreeks bij Legio Lease afsluiten. Maar het voordeel is natuurlijk wel, dat het product wordt afgesloten als onderdeel van een totaal financieel plan. […]”(productie 9 bij dagvaarding);
“[…] Was u ermee bekend dat de adviseurs van Spaar Select hun klanten veelal thuis bezochten en hen, al dan niet door middel van een zgn. Financieel Plan, adviseerden om op bepaalde aandelenleaseproducties in te schrijven?
Antw.: Ja. De adviseurs van Spaar Select […] bemiddelden bij de klanten thuis op afspraak. […]”(productie 10 bij dagvaarding).
Hoewel het voorgaande betrekking heeft op de algemene gang van zaken bij de verkoop en bemiddeling van beleggingsproducten via en door tussenpersonen en daaruit niet blijkt dat Dexia concrete wetenschap heeft gehad van de advisering van Spaar Select aan [eisers], komt uit deze stukken wel naar voren dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat Spaar Select op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. De kantonrechter wijst er op dat dit met name volgt uit voornoemde producties 9 en 10.
4.5.8.Aan het voorgaande doet de door de heer [B], voormalig accountmanager bij Labouchère, op 20 november 2018 bij het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch afgelegde verklaring (productie 27 bij conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie) niet af. [B] verklaart dat hij tussenpersonen heeft verteld dat zij niet moesten adviseren over aandelen. Daarmee bedoelt hij het geven van beleggingsadvies, welke aandelen een juiste keuze zouden zijn of niet. [B] weerspreekt hiermee niet dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat Spaar Select op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. Onduidelijk is immers op welke tussenpersonen [B] doelt. Bovendien is het adviseren over de aanschaf van bepaalde aandelen iets anders dan het adviseren van een bepaald aandelenleaseproduct (zoals in dit geval Overwaarde Effect).
4.5.9.Alles tegen elkaar afwegend komt de kantonrechter daarom tot de conclusie dat Spaar Select niet alleen optrad als cliëntenremisier, die slechts klanten aanbracht bij Dexia, waarna Dexia een overeenkomst met die klant zou kunnen sluiten, maar dat Spaar Select [eisers] beleggingsadvies gaf en vervolgens de overeenkomst opstelde voor concrete beleggingsproducten. Dexia moet dan ook hebben geweten dat Spaar Select ook beleggingsadvies gaf.
4.5.10.Nu vast staat dat Spaar Select geen vergunning had en Dexia dit had behoren te weten is de door [eisers] verzochte verklaring voor recht op de hierna in het dictum weergegeven wijze toewijsbaar. De dientengevolge door [eisers] geleden schade, bestaande uit al hetgeen [eisers] aan Dexia hebben betaald onder de litigieuze overeenkomst minus dividenduitkeringen en het fiscale voordeel, dient Dexia te vergoeden. Dit deel van de vordering wordt dan ook toegewezen. Eveneens staat hiermee vast dat [eisers] niet gehouden zijn enig bedrag aan restschuld aan Dexia te voldoen. De daarop betrekking hebbende verklaring voor recht is daarom toewijsbaar.
4.5.11.Met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1198) wordt geoordeeld dat de wettelijke rente over de door Dexia aan [eisers] te vergoeden inleg verschuldigd is telkens vanaf het moment waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk is voldaan. De in conventie daarop betrekking hebbende vordering zal op de hiervoor weergegeven wijze worden toegewezen.