Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 maart 2022 van Dexia, met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , met producties;
- de conclusie van repliek van Dexia, met producties;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] ;
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met nummer -naar de kantonrechter begrijpt- [nummer 1] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is,
2. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [gedaagde] .
afwachten ontwikkelingen in de jurisprudentie
De door [gedaagde] gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn.
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
De ex-partner van [gedaagde] kwam in het jaar 1998 in contact met de [naam adviseur], een adviseur van Spaar Select, handelend onder de naam Hypotheek Select. Er is een afspraak gemaakt voor een huisbezoek. De adviseur kwam bij de ex-partner van [gedaagde] thuis langs. Bij het huisbezoek waren zowel [gedaagde] als zijn ex-partner aanwezig. [gedaagde] werkte destijds en had voor zijn kinderen een bedrag gespaard. Tijdens het huisbezoek heeft de adviseur geïnformeerd naar financiële situatie en de wensen van [gedaagde] . [gedaagde] maakte aan de adviseur kenbaar dat hij graag een extra vermogen wilde opbouwen voor zijn kinderen voor de toekomst, voor als zij bijvoorbeeld gaan studeren. Dit was volgens de adviseur te realiseren. Om de wens van [gedaagde] te kunnen realiseren, diende [gedaagde] een Direct Rendement Effect-product van Bank Labouchere af te sluiten. De adviseur adviseerde [gedaagde] om maandelijks NLG 300,- aan te wenden in het onderhavige product. Volgens de adviseur zou het Direct Rendement Effect-product een hoog rendement op zijn vermogen opleveren. Om dit voor [gedaagde] te kunnen visualiseren toonde de adviseur [gedaagde] middels een rekenvoorbeeld hoeveel vermogen het onderhavige product zou opleveren. De adviseur heeft [gedaagde] niet geïnformeerd over de specifieke risico’s van het Direct Rendement Effect-product. Zo heeft hij er niet op gewezen dat er belegd ging worden met geleend geld en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontract. [gedaagde] heeft het advies van de adviseur, met vol vertrouwen in zijn deskundigheid terzake, opgevolgd en heeft zodoende een Direct Rendement Effect-product van Bank Labouchere afgesloten. Het aanvraagformulier werd tijdens het huisbezoek door de adviseur ingevuld, waarna [gedaagde] het formulier heeft getekend. Het getekende exemplaar heeft de adviseur meegenomen voor de verdere afwikkeling daarvan. [gedaagde] heeft de overeenkomst per post ontvangen.”
- een kopie van de overeenkomst van 10 november 1998 met contractnummer [nummer 1] , voorzien van het adviseursnummer:
[nummer 2] Hypotheek Selecten een stempel met de tekst:
Hypotheek Select [naam adviseur] Postbus 183 5600 AD [woonplaats] Tel.: 0900-98.84,
- een kopie van het aanvraagformulier, ingevuld door
Adviseur [naam adviseur], voorzien van het adviseursnummer:
[nummer 2]en dezelfde stempel als hierboven genoemd.
In elk geval staat voldoende vast dat sprake is geweest van een huisbezoek door de tussenpersoon. Zonder aanwijzingen van het tegendeel, die ontbreken, kan er dan vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon daarbij (ook) heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van [gedaagde] . Ook kan er dan vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon aan de hand van een inventarisatie van de persoonlijke situatie en wensen van [gedaagde] heeft geadviseerd het product aan te schaffen. En er kan dan eveneens vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon zich niet heeft beperkt tot het geven van algemene informatie over de verschillende beleggingen of over effectenleaseproducten.
wetenschap Dexia
4.20. De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van [gedaagde] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. Daarbij wordt overwogen dat Dexia, indien deze door de aanschrijving van [gedaagde] pas kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het vonnis, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de veroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien. De nakosten zullen worden vastgesteld op € 132,00.