ECLI:NL:RBOBR:2025:2995
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de vergelijkingsmethode
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 maart 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in Eindhoven beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 418.000 voor het kalenderjaar 2023, welke waarde door eiser werd betwist. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de toestand van de woning en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat het buurpand als vergelijkingsobject kon dienen, omdat de onderlinge verschillen tussen de woningen niet verwaarloosbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de relevante verschillen en dat het beroep ongegrond was. Eiser kreeg geen gelijk en de rechtbank wees de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.