Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 september 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
Staatssecretaris van Defensie (Defensie
)
Samenvatting
- Is een natuurvergunning nodig voor de luchtmachtbasis?
- Moeten er passende maatregelen worden genomen?
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- De luchtmachtbasis is omstreeks 1954 aangelegd met 1 startbaan en 1 parallelbaan. Onder de startbaan en de parallelbaan is een drainagesysteem aangelegd. Door middel van een gemaal op het terrein van de luchtmachtbasis wordt het water geloosd op het oppervlaktewater (de Eessenloop).
- Op 21 maart 1991 heeft de (toenmalige) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een vergunning op grond van de Hinderwet verleend voor de gehele luchtmachtbasis (verder: de Hinderwetvergunning). In hoofdstuk 13 is een omschrijving van de inrichting gegeven, waarbij ook de drainage is vermeld. Hierbij is vermeld dat de drainage en hemelwaterafvoer zijn aangesloten op het op het terrein aanwezige slotenstelsel, van waaruit het overtollige water wordt geloosd op het Peelkanaal. In hoofdstuk 15 is een omschrijving gegeven van het gemaal en is aangegeven dat het wordt aangedreven door vier elektromotoren met een vermogen van 5 kW. De pompen zijn in 2020 vervangen door drie pompen.
- Op 15 oktober 2009 is een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor de luchtmachtbasis (verder: de revisievergunning).
- Het Natura 2000-gebied de Deurnsche Peel en Mariapeel (het Natura 2000 gebied) is in 1994 aangewezen als Volgelrichtlijn-gebied en in 2004 als Habitatrichtlijn-gebied. Onderdeel van dit gebied is het deelgebied De Bult, dat op relatief korte afstand (circa 600 meter) van de perceelsgrens van de luchtmachtbasis ligt. Tussen de luchtmachtbasis en het Natura 2000-gebied liggen landbouwpercelen.
- Eiseres heeft op 23 mei 2023 bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant (verder: GS) een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen een overtreding van artikel 2.7 van de Wnb, gecombineerd met een verzoek om passende maatregelen te treffen op grond van artikel 2.4 van de Wnb. GS heeft het verzoek doorgezonden naar de Staatssecretaris. Naar aanleiding van het verzoek om handhaving heeft Defensie aan de Staatssecretaris bericht dat op het kazerneterrein geen grondwater wordt onttrokken, maar dat de grond onder de start- en rolbaan wordt gedraineerd, waarbij een grondwaterpeil wordt gehandhaafd van 1 meter tot 30 centimeter onder het maaiveld.
- Op 23 februari 2023 is een natuurdoelanalyse van het Natura 2000-gebied gemaakt. Op 27 juni 2023 heeft de Ecologische Autoriteit een advies hierover gegeven. Hierin worden klimaatverandering en (mede daardoor) een toenemende droogte in de zomer en het onttrekken van grondwater als belangrijke knelpunten (naast stikstofdepositie) genoemd voor herstel van hoogveen. Op 19 juni 2023 is het Rapport Landschap ecologische Systeemanalyse De Bult (het LESA rapport) opgesteld voor het deelgebied De Bult.
- De start- en landingsbaan op de luchtmachtbasis zijn sinds 1993 buiten gebruik. Daarna is de Groep Geleide Wapens gestationeerd op de luchtmachtbasis. Defensie overweegt de start- en landingsbaan weer in gebruik te nemen.
- De Staatssecretaris heeft aangegeven dat het gebied De Bult één meter boven het niveau van de landingsbaan ligt. Dit is niet weersproken door eiseres.
Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat - voor de vraag of de wijziging of uitbreiding van een project significante gevolgen kan hebben - een vergelijking mag worden gemaakt van de gevolgen van het toegestane project in de referentiesituatie en de gevolgen van het project na wijziging of uitbreiding. In de referentiesituatie gaat het daarbij om de gevolgen van activiteiten die zijn toegestaan op dezelfde locatie als de aangevraagde activiteit en die door de aangevraagde activiteit zullen veranderen (waarvoor de aangevraagde activiteit rechtstreeks gevolgen heeft). (…)Een referentiesituatie kan niet worden ontleend aan een natuurvergunning of milieutoestemming die is vervallen of geëxpireerd. (…) Als peilmoment voor de vraag of onderdelen van een milieutoestemming feitelijk zijn gerealiseerd, en voor zover die niet meer structureel in gebruik zijn, zonder natuurtoestemming opnieuw in gebruik kunnen worden genomen, kan bij intern salderen met de eigen milieutoestemming de aanvraag voor de natuurvergunning, maar ook een eerder objectief bepaalbaar moment worden genomen.“
In een voortoets wordt beoordeeld of op grond van objectieve gegevens is uitgesloten dat een project op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen heeft. Van een project is in ieder geval sprake als op een locatie een geheel nieuwe activiteit wordt gerealiseerd. Voor de vraag wanneer de wijziging van een bestaande activiteit een project is, is het Stadt Papenburg-arrest en punt 35 van het AquaPri-arrest van belang. Daaruit volgt dat op het moment waarop, ten opzichte van het bestaande project waarvoor een natuurvergunning is verleend of voor de referentiedatum een milieutoestemming is verleend, geen sprake meer is van de voortzetting van één-en-hetzelfde-project, beoordeeld moet worden of de gewijzigde voortzetting van het bestaande project significante gevolgen kan hebben. De activiteit zoals die na de wijziging wordt voortgezet (inclusief de ongewijzigde onderdelen die worden gecontinueerd) is in dat geval een nieuw project, waarvan beoordeeld moet worden of het significante gevolgen kan hebben.”
- De drainage onder de start- en rolbaan en het gemaal zijn vergund in de Hinderwetvergunning uit 1991. In het gemaal staan opvoerpompen. Volgens de Hinderwetvergunning worden de opvoerpompen aangedreven door vier identieke elektromotoren met een elektrisch motorvermogen van elk 5 kwn.
- In de aanvraag van 28 april 2008 die heeft geleid tot de revisievergunning van 15 oktober 2009 wordt vermeld dat de drainage en hemelwaterafvoer zijn aangesloten op het aanwezige slotenstelsel, vanwaar het overtollige water wordt geloosd op het provinciaal oppervlaktewater buiten de basis. In de revisievergunning is de drainage genoemd als zijnde aanwezig op het terrein.
- In 2020 zijn de uit 1956 daterende opvoerpompen om onderhoudsredenen vervangen. De oorspronkelijke opvoerpompen zijn vervangen door opvoerpompen met een lagere capaciteit. Zij zijn wel efficiënter in energiegebruik en kunnen daarmee meer water afvoeren. Het drainagesysteem is niet gewijzigd. De vervangende pompen dienen, even als de oude pompen, om de grondwaterstand onder de start- en rolbaan op 1.00 meter tot 30 centimeter onder maaiveld te houden. De vervangende pompen slaan eveneens automatisch aan bij een bepaald grondwaterniveau.
De start- en landingsbaan van de luitenant-Generaal Bestkazerne (vliegveld De Peel) is gedraineerd. Dit is overeenkomstig onze regelgeving toegestaan, zonder dat hiervoor een vergunning van het waterschap nodig is. Het water dat via het drainagesysteem wordt afgevoerd, verzamelt zich in de waterlopen op het Defensieterrein. Via een oppervlaktewatergemaal wordt dit water vervolgens geloosd op de Eessenloop. Door de huidige pompcapaciteit van het gemaal is de hoeveelheid water zodanig dat hiervoor een vergunning van het waterschap noodzakelijk is. Echter, een vergunning is hiervoor nooit aangevraagd en dus ook niet verleend door het waterschap.
Daarmee is er op dit moment sprake van een overtreding van de regels uit de Keur van het waterschap. Inmiddels is een handhavingstraject gestart.”De rechtbank maakt uit de brief op dat voor de lozing van het water een watervergunning is vereist. Het is de rechtbank niet duidelijk of voor het gemaal met de oude pompen ook een watervergunning was vereist. Uit de brief van het waterschap leidt de rechtbank wel af dat deze watervergunning nooit is verleend. De omstandigheid dat de benodigde watervergunning ontbreekt, betekent echter niet dat dat de milieutoestemming vervalt
.De vergunningplicht in de keur (thans de waterschapsverordening) houdt verband met de pompcapaciteit. De vergunningplicht is opgenomen ter bescherming van de belangen rondom de waterkwantiteit en staat los van de vergunningplicht voor het in werking hebben van een inrichting (respectievelijk het verrichten van een milieubelastende activiteit)
.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 5 februari 2024, voor zover hierin de afwijzing van het verzoek om met gebruik van de bevoegdheid in artikel 2.4 van de Wnb passende maatregelen te treffen is gehandhaafd;
- draagt de Staatssecretaris op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de Staatssecretaris het griffierecht van € 371,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de Staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, begroot op € 1.814,00.
deze uitspraak te ondertekenen