Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught, het college
Samenvatting
Procesverloop
Totstandkoming van de bestreden besluiten
- De bewoners moeten worden ingeschreven in het BRP;
- De wooneenheden moeten zijn verhuurd op basis van een huurcontract met een termijn van een jaar of langer;
- Als meerdere mensen in een wooneenheid wonen, moeten ze wel een huishouden in de zin van de planregels vormen. Er moet sprake zijn van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
Beoordeling door de rechtbank
Als het laatste gedeelte van de planbepaling buiten toepassing wordt gelaten, resteert wat onder huishouden wordt verstaan. Namelijk een persoon of groep personen die één huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Het college kan telkens aan de hand van de omstandigheden beoordelen of op grond van het eerste gedeelte van de bepaling wel of geen sprake is van een huishouden, kijkende naar de onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling.
Het betoog dat het college niet bevoegd was tot handhavend optreden slaagt daarom niet.
18 oktober 2023 van rechtswege is komen te vervallen, omdat niet aan alle door de voorzieningenrechter in zijn uitspraak gestelde voorwaarden voor het in stand houden van de schorsing werd voldaan. Eiser heeft niet betwist dat ten tijde van de controle op
21 september 2023 niet alle bewoners stonden ingeschreven op dit adres in de BRP of een huurcontract hadden dan wel een affectieve of familiaire band met elkaar hadden ingeval van bewoning van een appartement door een koppel. Dat eiser zich niet kan vinden in deze voorwaarden kan niet leiden tot een ander oordeel.
Verder heeft het college terecht gesteld dat het hebben van een huurovereenkomst of het ingeschreven staan in de BRP op het in geding zijnde adres niet bepalend is voor de vraag of hier sprake is van strijd met het bestemmingsplan en of er dwangsommen zijn verbeurd. Bepalend hiervoor is of uit de controles die vanaf 21 september 2023 ter plaatse hebben plaatsgevonden is gebleken dat op die momenten sprake was van één huishouden in een appartement en dat was niet in alle appartementen het geval op grond van hetgeen hiervoor is overwogen. Gelet hierop heeft het college terecht gesteld dat de opgelegde last onder dwangsom hiermee was volgelopen en eiser het maximumbedrag aan dwangsommen heeft verbeurd van € 16.000,- wegens het strijdige gebruik van de appartementen in het pand.
Dit betoog slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: relevante bepalingen van het bestemmingsplan
:een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of huishouden, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
:een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde: