ECLI:NL:RBOVE:2023:2563

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
9552417 EL 21-79
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en effectenleaseovereenkomst tussen Dexia en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [Partij], en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De consument had een effectenleaseovereenkomst afgesloten via de tussenpersoon ThuisAdvies, die niet beschikte over de noodzakelijke vergunning voor het geven van financieel advies. De consument vorderde schadevergoeding van Dexia, stellende dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door de overeenkomst aan te gaan, terwijl zij op de hoogte had moeten zijn van het ontbreken van de vergunning van de tussenpersoon. De kantonrechter oordeelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat er sprake was van een causaal verband tussen het onrechtmatig handelen van Dexia en de schade die de consument had geleden. Dexia werd veroordeeld tot het vergoeden van de schade, inclusief de proceskosten. In reconventie werden de vorderingen van Dexia afgewezen. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van aanbieders van financiële producten en de gevolgen van het niet naleven van vergunningseisen door tussenpersonen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 9552417 EL 21-79
vonnis van de kantonrechter van 22 juni 2023
in de zaak van
[Partij],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces,
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.
Partijen worden hierna ‘ [Partij] ’ en 'Dexia’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 november 2021 van [Partij] ;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van Dexia;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van [Partij] ;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van Dexia, tevens houdende akte wijziging eis;
  • de conclusie van dupliek in reconventie van [Partij] ;
  • de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia;
  • de antwoordakte van [Partij] .
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland, Bank Labouchere en Legio Lease. Waar sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder begrepen.
2.2.
[Partij] heeft de volgende leaseovereenkomst (hierna: de overeenkomst) ondertekend waarop [Partij] als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr.
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[contractnummer]
12-09-2000
[naam overeenkomst]
240 mnd
€ 115.005,60
2.3.
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
27-03-2006
- € 8.156,39
Gedeeltelijk
2.4.
Volgens opgave van Dexia heeft [Partij] op grond van de overeenkomst – al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 23.001,00 aan maandtermijnen aan Dexia betaald. [Partij] heeft bij wijze van verrekening een bedrag van € 469,56 wegens restschuld aan Dexia betaald. [Partij] heeft een bedrag van € 4.505,87 aan dividenden van Dexia ontvangen.
2.5.
De gemachtigde van [Partij] , Leaseproces, heeft bij brief van 10 augustus 2005 de nietigheid, vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomst ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, dwaling, onrechtmatige daad en/of misleidende reclame. Tevens wordt het recht voorbehouden daartoe ook andere gronden nog aan te voeren.

3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie

3.1.
[Partij] vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [Partij] en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. voor recht zal verklaren dat [Partij] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van Dexia en Dexia gehouden is om deze schade aan [Partij] te vergoeden,
3. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [Partij] van al datgene dat [Partij] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
4. voor recht zal verklaren dat [Partij] de door Dexia gevorderde restschuld niet verschuldigd is,
5.. Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van [Partij] ,
6. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
Dexia voert verweer tegen de vorderingen. Het verweer mondt uit in een tegenvordering, waarbij Dexia, thans na wijziging van eis, vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [Partij] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.285,55, met wettelijke rente,
2. voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met contractnummer [contractnummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [Partij] verschuldigd is,
3. [Partij] zal veroordelen in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [Partij] .

4.2.
De veelheid van procedures heeft geleid tot veel jurisprudentie, waaronder verschillende richtinggevende arresten van de Hoge Raad. Deze jurisprudentie is bij de gemachtigden van partijen bekend. In het bijzonder gaat het om de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2837), 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH 2815), 29 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4003), 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR: 2017:164) en 12 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) en de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (ECLI:NL: GHAMS:2009:BK4981) en 1 april 2014, (ECLI:NL:GHAMS:2014:1135). Deze jurisprudentie wordt als leidraad genomen. Door partijen zijn geen (althans onvoldoende) bijzondere omstandigheden gesteld die in deze zaak een afwijking daarvan rechtvaardigen.
4.3.
Toepassing van deze maatstaven en beoordelingskaders leidt in het onderhavige geval tot de volgende conclusies:
er is sprake van huurkoop;
er is geen sprake van dwaling, misleidende reclame en/of misbruik van omstandigheden; evenmin is er sprake van (ver)nietig(baar)heid krachtens de Wck;
Dexia heeft haar bijzondere zorgplichten geschonden, in elk geval de waarschuwingsplicht, en daardoor onrechtmatig gehandeld;
[Partij] heeft schade geleden, bestaande uit betaalde termijnen en restschuld;
E. er is voldoende causaal verband aanwezig tussen de hiervoor bedoelde schade
en de onrechtmatige daad van Dexia.
verjaring4.4. Dexia stelt dat een eventuele vordering van [Partij] in verband met een schending van artikel 41 NR 1999 inmiddels verjaard is. Dit verweer kan niet worden gevolgd. In de uitspraken van diverse rechtbanken in het recente verleden zijn bestendige oordelen te vinden voor wat betreft de stellingen en verweren van partijen die zien op (onder andere) de volmacht van Leaseproces, de klachtplicht en verjaring. Voor zover in deze zaak geen andere, afwijkende standpunten zijn ingenomen door één van de partijen, wordt op de aan (de gemachtigde van) partijen bekende overwegingen, ook in deze zaak geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de verweren omtrent de verjaring doel treffen.
tussenpersoon
4.5.
[Partij] heeft de overeenkomst met Dexia afgesloten via de tussenpersoon ThuisAdvies. Tussen partijen is niet in geschil dat de tussenpersoon niet beschikt over de voor beleggingsadvieswerkzaamheden noodzakelijke vergunning. In het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI :NL:HR:2022:862) is opnieuw geoordeeld dat indien de afnemer een effectenleaseovereenkomst is aangegaan nadat de daarbij optredende tussenpersoon, zonder te beschikken over de daarvoor benodigde vergunning, tevens – naar de aanbieder wist of behoorde te weten – als financieel adviseur is opgetreden door advies te geven, daarmee vaststaat dat de aanbieder heeft gecontracteerd in strijd met het verbod van artikel 41 NR 1999, dan wel met het daarmee materieel overeenkomende artikel 25 NR 1995. De Hoge Raad heeft daarbij, zoals (de gemachtigden van) partijen bekend is, bepaald dat het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, waarbij een aantal omstandigheden zijn genoemd, die bij de beoordeling daarvan van belang kunnen zijn.
Ook indien niet wordt vastgesteld dat die omstandigheden zich voordoen, bestaat de mogelijkheid dat de tussenpersoon toch een gepersonaliseerde aanbeveling heeft gedaan als door de Hoge Raad bedoeld, namelijk een aanbeveling die is voorgesteld als geschikt voor de betrokken afnemer.
4.6.
Dexia stelt dat op basis van de door de Hoge Raad tot uitgangspunt genomen wet- en regelgeving, de vraag of een aanbeveling die een tussenpersoon als geschikt voor een afnemer heeft voorgesteld niet los kan worden gezien van het door de tussenpersoon verrichte onderzoek naar de financiële positie, kennis en ervaring en de beleggingsdoelstellingen. Dexia gaat er daarmee ten onrechte van uit dat het genoemde arrest van de Hoge Raad meebrengt, dat een afnemer dient aan te tonen dat de tussenpersoon een geschiktheidsonderzoek heeft uitgevoerd en op basis daarvan de betreffende overeenkomst als geschikt aan de afnemer heeft voorgesteld. Deze lezing van het arrest wordt niet gevolgd. Er kan immers, volgens het arrest, ook sprake zijn van een gepersonaliseerde aanbeveling als de aanbeveling is voorgesteld als geschikt voor de betreffende afnemer zonder dat deze berust op een afweging van diens persoonlijke omstandigheden. Zelfs als in het geheel geen afweging is gemaakt, kan onder omstandigheden sprake zijn van een aanbeveling die –
wellicht geheel ten onrechte – door de tussenpersoon is voorgesteld als geschikt voor de betreffende afnemer (het verkooppraatje).
4.7.
De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon [Partij] heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon [Partij] , anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [Partij] . Dat is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia en de vergunningplichtige advisering beroept. De door [Partij] gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn. Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [Partij] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
4.8.
[Partij] stelt over de feitelijke gang van zaken het volgende:
[Partij] heeft op advies van een financieel adviseur van ThuisAdvies een [naam overeenkomst] overeenkomst afgesloten bij Bank Labouchere.
[Partij] is voor het eerst in contact gekomen met ThuisAdvies aangezien hij contact op had
genomen naar aanleiding van advertenties op de radio en televisie. Er werd door de medewerker van ThuisAdvies gevraagd of hij wellicht interesse had in een financieel
adviesgesprek. Hij was hierin wel geïnteresseerd en er is vervolgens een afspraak gemaakt
voor een huisbezoek. De heer Bart Ludwig (hierna te noemen: 'de adviseur') heeft [Partij] op
afspraak thuis bezocht. De adviseur is in totaal meerdere keren bij [Partij] thuis geweest. De
echtgenote van [Partij] was ook bij deze gesprekken met de adviseur aanwezig.
Tijdens het eerste gesprek is gesproken over de financiële situatie van [Partij] en over zijn financiële wensen. Er is gesproken over de wens van [Partij] om zijn maandlasten te verlagen. Daarnaast waren [Partij] en zijn echtgenote net ouders geworden voor hun eerste zoon en zouden ze graag vermogen opbouwen voor de toekomst van hun kind. Volgens de adviseur had hij een geschikt product om voor deze doelstelling vermogen op te bouwen, waarbij een hoog rendement behaald kon worden en hiermee tegelijkertijd bespaard kon worden op de maandelijkse vaste lasten. Volgens de adviseur zou [Partij] er goed aan doen om hun huidige hypotheek te verhogen en hierbij ruim NLG 50.400 te gebruiken als vooruitbetaling in een [naam overeenkomst] product van Bank Labouchere. Volgens de adviseur zou hij hier aanzienlijk vermogen mee opbouwen. De adviseur ondersteunde dit standpunt aan de hand van rekenvoorbeelden die hij mee had genomen. De dividenden die [Partij] zou ontvangen zouden ervoor zorgen dat de maandlasten verlaagd werden. Ten aanzien van de fondsen waarin belegd zou worden, zou het gaan om goede en stabiele fondsen, aldus de adviseur.
Over tegenvallende resultaten is niet gesproken: het kon niet misgaan. De adviseur heeft
[Partij] niet geïnformeerd over de specifieke risico's. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met
de inleg de rentelasten voor de lening (het [naam overeenkomst] product) werd betaald en dat bij
tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan, de hypotheek niet kon worden afgelost en er een schuld kon ontstaan uit hoofde van het [naam overeenkomst] product.
[Partij] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur opgevolgd. [Partij] vertrouwde op de deskundigheid en
betrouwbaarheid van de adviseur en het gegeven advies. De aanvraag voor de overeenkomst is door de adviseur geregeld in het eerste huisbezoek. In een later huisbezoek is de adviseur
teruggekomen om de overeenkomst te laten ondertekenen. Deze heeft hij, na ondertekening,
weer mee retour genomen om deze naar Bank Labouchere op te sturen.
De adviseur adviseerde om de huidige hypotheek te verhogen en over te sluiten. [Partij] wilde graag bij de Rabobank blijven en had besloten om zijn hypotheek daar te verhogen. Toen [Partij] zijn hypotheek wilde laten verhogen bij de Rabobank wees de bankmedewerker van de Rabobank hem op de mogelijke risico's van het [naam overeenkomst] bekostigen met een hypotheek. Deze medewerker adviseerde om zo'n contract zeker niet middels een hypotheek te bekostigen, dit zou zelfs kunnen betekenen dat [Partij] , bij tegenvallende resultaten, zijn huis zou kunnen kwijtraken. Door de waarschuwing van de medewerker van de Rabobank was [Partij] en zijn echtgenote erg geschrokken. Zij hebben toen contact opgenomen met de
desbetreffende adviseur om aan te geven dat ze afzagen van het [naam overeenkomst] contract. De adviseur gaf echter aan dat hij hun hierbij niet meer kon helpen en dat zij door de ondertekening hieraan vast zaten.
Vervolgens heeft [Partij] op 18 oktober 2000 een brief geschreven aan Bank Labouchere om
de overeenkomst stop te zetten. Hierin heeft hij meteen uiteengezet dat hij helemaal niet is
geïnformeerd over de risico's door de adviseur van ThuisAdvies en dat hij het te riskant vond. Bank Labouchere heeft hier op 25 oktober 2000 tevens schriftelijk op geantwoord. In deze brief schrijft Dexia dat er tussen [Partij] en Bank Labouchere een rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen en dat hij alleen met inachtneming van de 'boeteregeling' uit kon stappen. Voor verdere vragen kon [Partij] contact opnemen met zijn financieel adviseur, de heer Bart Ludwig van ThuisAdvies.
Uit een Pro Forma berekening bleek dat [Partij] het contract alleen kon stopzetten na betaling van de 'boete' van ruim € 8.358,70. Aangezien [Partij] dit bedrag niet meer kon missen en vast zat aan het contract heeft hij nogmaals contact opgenomen met de Rabobank. Er is toen alsnog een extra lening afgesloten ter hoogte van ongeveer NLG 50.400 om de inleg van het contract te betalen.
4.9.
[Partij] heeft, ter onderbouwing van zijn stellingen, gewezen op de volgende stukken die in het geding zijn gebracht:
- een kopie van het aanvraagformulier van 4 september 2000 op naam van [Partij] betreffende het [naam overeenkomst] product met een vooruitbetaling van NLG 50.400,00 en een looptijd van twintig jaar, waarop handgeschreven de gegevens van [Partij] zijn ingevuld en verder contractnummer ‘ [contractnummer] ’ handgeschreven staat vermeld. Het aanvraagformulier is voorzien van het ATP-nummer ‘822’ en draagt een faxregel met de tekst: “
THUISADVIES”. Als betrokken kantoor en adviseur worden ‘Thuisadvies’ en ‘B. Ludwig’ op het formulier vermeld,
- een kopie van de overeenkomst van 12 september 2000 met contractnummer [contractnummer] op naam van [Partij] , genaamd ‘ [naam overeenkomst] Vooruitbetaling’ en voorzien van het adviseursnummer:
ATP00822-Thuisadvies,
- een kopie van een handgeschreven brief van 18 oktober 2000 van [Partij] en zijn echtgenote, waarin te lezen valt: “
Hierbij delen wij u mede dat we willen afzien van het Prognose [naam overeenkomst] spaarplan nr: [contractnummer] . We zijn geïnformeerd door ThuisAdvies (…) Dhr J.B.W. Ludwig. We zijn door hem geheel overrompeld, het lijkt voor ons te mooi om waar te maken. Het is voor ons te risicovol.
Met vriendelijke groeten,
Fam [Partij]
[naam]”,
- een kopie van een tot [Partij] gerichte brief van 25 oktober 2000 van Bank Labouchere, waarin te lezen is: “
Geachte heer [Partij] ,
Naar aanleiding van de ontvangst van uw schrijven. d.d. 18 oktober 2000, betreffende uw [naam overeenkomst] overeenkomst [contractnummer] delen wij u het volgende mede.
Uw bovenstaande lease-overeenkomst hebben wij op 19 september 2000 ondertekend van u
ontvangen. Dit betekent dat u bij Bank Labouchere nu een rechtsgeldige overeenkomst heeft
voor een periode van minimaal vijf jaar. U heeft contractueel wel de mogelijkheid om voortijdig met een boeteregeling uit te stappen. Voor de volledigheid hebben wij een voorbeeldberekening bijgesloten.
Mocht u verder nog vragen of opmerkingen hebben over de overeenkomst verzoeken wij u contact op te nemen met uw flnancieel adviseur, Thuisadvies.(…)
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
L.B. Blonk
Adviseur Beleggingsproducten”,
- een kopie van een voorbeeldeindafrekening van 24 oktober 2000 van Bank Labouchere betreffende een beëindiging van de overeenkomst per 23 oktober 2000. Er zou in dat geval een restschuld zijn ontstaan van € 8.358,70,
- een kopie van een akte van schuldbekentenis met een aan [Partij] en zijn echtgenote gerichte begeleidende brief van 17 november van de Rabobank. In de akte van schuldbekentenis van 24 november 2000 worden [Partij] en zijn echtgenote als schuldenaar vermeld met betrekking tot een geldlening van NLG 50.000,00 van de Rabobank,
- een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat ThuisAdvies zich sinds juni 1998 bezighield met advisering op het gebied van hypotheken, verzekeringen, beleggen en pensioenen, financiële planning en fiscaliteiten.
- een screenshot van de website van ThuisAdvies zoals die eruitzag in december 2001, waarop te lezen is:
"
Thuisadvies, de naam zegt het al, is een onafhankelijk financieel kantoor dat bij u thuis komt. U hoeft dus niet meer de deur uit om uw financiën te regelen, neen, dat regelt de adviseur van Thuisadvies graag bij u aan de keukentafel. En ook nog eens volkomen kosteloos. Weet u overigens wat "onafhankelijk" betekend? Dat houdt in dat wij zelf kunnen bepalen met welke bank of verzekeraar wij zaken willen doen. Dit in tegenstelling tot veel andere kantoren of verzekeringsadviseurs die voor 1 vaste bank of verzekeraar werken. Zij kunnen dus nooit een andere hypotheek of polis voor u uitzoeken dan van die ene instelling. Hoe weet u dan wat er nog meer te koop is in de wereld, en of er betere c.q. goedkopere mogelijkheden zijn? Doe daarom alleen zaken met een onafhankelijk kantoor die voor u rondgekeken en het allerbeste geselecteerd heeft! En wel op het gebied van:
• Hypotheken
• Verzekeringen
• Sparen
• Beleggen
• Belastingbesparing
• Maandlastverlaging
• Kredietverstrekking
Ons motto is "lagere lasten, en een betere toekomst". Inderdaad door ons op maat gemaakte persoonlijke advies krijgt u lagere maandlasten en daarbij een betere financiële toekomst. En de adviseur regelt dit nog eens kosteloos, omdat niet u, maar de nieuwe bank of verzekeraar ons hiervoor betaalt. Kijkt u naar de lijst van banken en verzekeraars en u herkent er vast wel enkele waar u een goed gevoel bij heeft. Wij mogen voor hen bemiddelen, dus u hoeft er zelf niet meer heen. ( ... ) Wilt u graag weten wat de mogelijkheden in uw eigen situatie zijn? Nodig een adviseur van Thuisadvies vandaag nog uit en hij of zij zal u in een gesprek van 1 á 2 uur volkomen vrijblijvend vertellen hoeveel u iedere maand kunt besparen op uw hypotheek of verzekering. Tevens kunt u dan eindelijk eens vragen wat u tot nu toe nooit precies hebt begrepen op dit gebied.
Wij willen u graag als klant van Thuisadvies, en niet alleen voor een enkele verandering, nee, graag voor de rest van uw leven. Want uw situatie zal in de toekomst nog vaker veranderen en dan is het fijn dat u uw eigen adviseur heeft die weet wat u wil en die doet wat u wil. De Thuisadvies adviseur (u mag ons ook Thuisadviseur noemen) wil graag uw financiële vriend worden. En wel vrienden voor het leven.”,
- een screenshot van de website van ThuisAdvies zoals die eruitzag in maart 2001, waarop te lezen is: "
Beleggen
Thuisadvies kan u adviseren op elk gebied van beleggen. Veel mensen zijn huiverig voor alleen al het woord beleggen. Men denkt vaak dat het een soort gokkast systeem is waarbij je je gehele inleg kwijt zou kunnen raken. Dat is niet zo. Indien men zich aan drie basisregels houdt, kunt u uw geld niet kwijtraken. De adviseur kan u hier verder over informeren.( ... )".
4.10.
Met deze feitelijke uiteenzetting en stukken heeft [Partij] voldoende onderbouwd dat sprake is geweest van een specifiek op de persoon van [Partij] gericht financieel advies van de adviseur van de tussenpersoon om een specifiek effectenleaseproduct met Dexia overeen te komen.
In elk geval is voldoende onderbouwd dat sprake is geweest van meerdere huisbezoeken door de tussenpersoon. Dexia heeft slechts ongemotiveerd betwist dat sprake is geweest van huisbezoeken, zodat aan deze betwisting wordt voorbijgegaan. Zonder aanwijzingen van het tegendeel, die ontbreken, kan er dan vanuit worden gegaan dat de adviseur van de tussenpersoon daarbij (ook) heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van [Partij] . Het betreft immers een huisbezoek van een medewerker van een op financiële producten gerichte tussenpersoon aan een (potentiële) afnemer van zo’n product, waarbij het doel van het huisbezoek gelegen is in het bespreken van de financiële situatie van de potentiële afnemer en vervolgens ook een overeenkomst met betrekking tot zo’n financieel product tot stand gekomen is. Het is onwaarschijnlijk dat het gesprek dan alleen over algemene, niet-financiële onderwerpen gegaan zal zijn. Aanwijzingen daarvoor ontbreken.
Ook kan er dan vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon aan de hand van een inventarisatie van de persoonlijke situatie en wensen van [Partij] heeft geadviseerd het product aan te schaffen.
Tevens is voldoende onderbouwd dat de tussenpersoon ook een ander financieel product heeft geadviseerd, zoals een hypotheek(verhoging).
En er kan dan eveneens vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon zich niet heeft beperkt tot het geven van algemene informatie over de verschillende beleggingen of over effectenleaseproducten.
Tegenover de concreet toegelichte stellingen van [Partij] heeft Dexia, gelet op de hiervoor genoemde motiveringseisen, haar verweer onvoldoende onderbouwd. Daarmee heeft zij niet voldaan aan de motiveringsplicht. Hieruit volgt dat sprake is geweest van een vergunningplichtig advies door de tussenpersoon. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
Hetgeen Dexia in dit verband heeft aangevoerd maakt het voorgaande niet anders.
wetenschap Dexia
4.11.
[Partij] stelt dat Dexia wist, althans behoorde te weten, dat de tussenpersoon een op de persoon van [Partij] toegesneden beleggingsadvies heeft gegeven. Dexia betwist dit. In diverse uitspraken van verschillende rechtbanken is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat tussenpersonen, zoals SpaarAdvies, op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaven. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure anders te oordelen, te minder nu [Partij] genoegzaam heeft aangetoond dat de tussenpersoon zich in haar algemene naar buiten toe gerichte publicaties (zoals website en de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel) profileerde als persoonlijk adviseur op maat.
4.12.
Hoewel in dit geval niet is gebleken dat Dexia concrete wetenschap heeft gehad van de advisering van de tussenpersoon aan [Partij] , had het, gelet op wat hiervoor is overwogen, op de weg van Dexia gelegen om bij de totstandkoming van een leaseovereenkomst, zoals in dit geval de overeenkomst met [Partij] , actief navraag te doen bij de tussenpersoon of de desbetreffende klant de overeenkomst is aangegaan op advies van de tussenpersoon, om te kunnen beoordelen of zij de overeenkomst met [Partij] kon en mocht aangaan. Dat Dexia in deze zaak enig concreet hierop gericht onderzoek heeft verricht is gesteld noch gebleken. Zij had derhalve behoren te weten dat [Partij] door de tussenpersoon is geadviseerd.
aansprakelijkheid Dexia4.13. Nu Dexia ondanks het voorgaande toch met [Partij] de overeenkomst is aangegaan, heeft zij jegens [Partij] onrechtmatig gehandeld. Dit moet Dexia zwaar worden aangerekend. Weliswaar zijn aan [Partij] omstandigheden toerekenbaar die tot zijn schade hebben bijgedragen, maar vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten, eist de billijkheid in beginsel dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft (zie de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 r.o. 5.6 en 5.7). Deze lijn is nadien bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1935. Weliswaar kunnen er situaties zijn waarin voldoende reden is om een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [Partij] te doen komen, maar in dit geval zijn dergelijke feiten en omstandigheden niet aanwezig. Er is geen aanleiding om af te wijken van het hierboven genoemde uitgangspunt. De schade komt dan ook geheel voor rekening van Dexia.
vorderingen van [Partij]4.14. De door [Partij] gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen, in die zin dat voor recht wordt verklaard dat Dexia onrechtmatig jegens [Partij] heeft gehandeld door [Partij] als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon [Partij] niet alleen als klant aanbracht maar [Partij] tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat en dat Dexia gehouden is de daaruit voortvloeiende schade aan [Partij] te vergoeden.
4.15.
De als gevolg hiervan door [Partij] geleden schade kunnen partijen inmiddels berekenen. Zoals in de vele uitspraken in soortgelijke zaken is geoordeeld, bestaat de voor vergoeding in aanmerking komende schade uit de door de afnemer betaalde inleg (termijnbetalingen en eventuele aflossingen minus (dividend)uitkeringen) en het niet vergoede gedeelte van de eventueel betaalde (fictieve) restschuld.
Daarnaast dient rekening gehouden te worden met te verrekenen genoten voordelen, waaronder fiscale voordelen en een eventueel in aanmerking te nemen batig saldo uit voorgaande overeenkomsten, één en ander volgens het door Dexia overgelegde financiële overzicht waarvan de juistheid door [Partij] niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist. [Partij] heeft Dexia verzocht om de jaaropgaven van het jaar 2000 te overleggen, zodat hij kan controleren of Dexia een juist bedrag aan aftrekbare rente heeft gehanteerd. Dexia heeft aangegeven niet meer over deze jaaropgaven te beschikken. Het is aan [Partij] , die geacht mag worden over zijn eigen fiscale informatie te beschikken om concreet aan te geven welk bedrag aan fiscaal voordeel hij heeft genoten. Nu hij dit heeft nagelaten moet worden uitgegaan van de juistheid van het door Dexia berekende bedrag.
Ook dient een eventueel eerder betaalde schadevergoeding in aanmerking te worden genomen. De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.6.3). In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). Een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet aan de orde. Niet gebleken is dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR: 2019:590.
4.16.
Gelet op het voorgaande behoeven de andere door [Partij] aangevoerde gronden geen nadere bespreking.
vordering Dexia
4.17.
Gelet op de beoordeling in conventie worden de vorderingen van Dexia afgewezen.
proceskosten en nakosten
4.18.
Nu Dexia grotendeels in het ongelijk gesteld wordt zal zij worden veroordeeld in de proceskosten, zoals hierna te melden.
4.19.
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van [Partij] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. Daarbij wordt overwogen dat Dexia, indien deze door de aanschrijving van [Partij] pas kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het vonnis, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de veroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien. De nakosten zullen worden vastgesteld op € 132,00.
4.20.
De gevorderde rente over de proces- en nakosten zal als na te melden worden toegewezen.

5.Beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [Partij] heeft gehandeld door [Partij] als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon [Partij] niet alleen als klant aanbracht maar [Partij] tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat en dat Dexia gehouden is de daaruit voortvloeiende schade aan [Partij] te vergoeden,
5.2.
veroordeelt Dexia om aan [Partij] te betalen de schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals weergegeven in r.o. 4.15.,
5.3.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening, aan de zijde van [Partij] tot op heden vastgesteld op:
a. kosten dagvaarding € 119,21
b. griffierecht € 507,00
c. salaris gemachtigde € 660,00
5.4.
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [Partij] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot voldoening aan dit vonnis, alsmede te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [Partij] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A. van Dijk, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van 22 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
[handtekening]
[handtekening]
type: CS