In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om niet terug te komen op eerdere besluiten van 11 augustus 2022 en 11 november 2022 beoordeeld. Eiseres, werkzaam als interieurverzorgster, had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het UWV had haar een inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) toegekend, gebaseerd op het SV-loon dat eiseres in de referteperiode had verdiend. Eiseres verzocht om herberekening van haar IVA-uitkering, omdat zij een nabetaling had ontvangen van haar ex-werkgever, die volgens haar ook in de berekening van het dagloon betrokken moest worden.
De rechtbank oordeelt dat het UWV ten onrechte de nabetaling niet heeft betrokken bij de berekening van het dagloon. De rechtbank stelt vast dat het onderscheid dat artikel 15 van het Dagloonbesluit maakt tussen personen die hun loon hebben gevorderd en degenen die dat niet hebben gedaan, leidt tot een onevenredig nadeel voor eiseres. De rechtbank concludeert dat de strikte toepassing van artikel 15 in dit geval niet gerechtvaardigd is, gezien de bijzondere omstandigheden van eiseres. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de gegevens uit Suwinet moeten worden omgezet naar een 38-urige werkweek.
De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres en bepaalt dat het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van een evenredige behandeling van vergelijkbare gevallen in het kader van de Wet WIA en de toepassing van het Dagloonbesluit.