ECLI:NL:RBOVE:2025:1929
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot omgevingsvergunning en Wet Bibob
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van Metaal Recycling Twente B.V. (verzoekster) tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Het college had op 21 januari 2025 voorschriften verbonden aan de aan verzoekster verleende omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten, naar aanleiding van vermoedens van strafbare feiten gepleegd door de leidinggevenden van de onderneming. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de inwerkingtreding van de voorschriften verstrekkende gevolgen kan hebben.
De voorzieningenrechter heeft op 25 maart 2025 het verzoek behandeld en vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de voorschriften op 1 juni 2025 in werking treden en het college niet bereid is deze voor onbepaalde tijd op te schorten. De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van het bestreden besluit voorlopig beoordeeld en geconcludeerd dat er twijfels zijn over de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de opgelegde voorschriften. De voorzieningenrechter heeft daarom het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen en de vereisten van de Wet Bibob, waarbij het college moet aantonen dat er een ernstig gevaar bestaat dat de omgevingsvergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de motivering van het college tekortschiet en dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen dan die van het college bij onmiddellijke uitvoering van de voorschriften.