ECLI:NL:RBROT:2016:8295
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep tegen bestuurlijke boete opgelegd op basis van de Tabakswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een beroep tegen een bestuurlijke boete van € 1.200,- die aan eiseres was opgelegd wegens overtreding van artikel 10, eerste lid, van de Tabakswet. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had eerder, op 10 februari 2016, het beroep van eiseres tegen dit besluit ook niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had vervolgens verzet aangetekend, wat leidde tot verwijzing naar een meervoudige kamer.
Tijdens de zitting op 30 september 2016 werd de kwestie van de ontvangst van het bestreden besluit besproken. Eiseres stelde dat zij het besluit pas op 12 augustus 2016 had ontvangen, terwijl het besluit gedateerd was op 2 juni 2015. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van beroep op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. De rechtbank concludeerde dat het bestuursorgaan aannemelijk had gemaakt dat het besluit op 2 juni 2015 was verzonden, en dat eiseres buiten de termijn van zes weken beroep had ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat eiseres meer dan twee weken had gewacht met het instellen van beroep na ontvangst van het besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 november 2016.