In deze zaak heeft eiser, wonende te ‘s-Gravenhage, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas. Dit besluit, genomen op 13 januari 2017, verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 6 september 2016 niet-ontvankelijk. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit per e-mail en per post, maar de gemeente had het elektronisch indienen van bezwaarschriften niet opengesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente eiser niet de gelegenheid heeft geboden om het verzuim te herstellen, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van eiser alsnog ontvankelijk is, omdat hij op eigen initiatief het verzuim heeft hersteld door een schriftelijk bezwaarschrift in te dienen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de door verweerder verbeurde dwangsom vastgesteld op € 820,-. Dit bedrag is berekend op basis van de tijdsduur waarin verweerder niet heeft beslist op het bezwaar van eiser. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 495,-, en het betaalde griffierecht van € 46,- vergoed. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 juni 2017 door rechter mr. L.A.C. van Nifterick, in aanwezigheid van griffier G. Wesdorp.