In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft de besloten vennootschap Baggermaatschappij Boskalis B.V. (hierna: Boskalis) op 11 januari 2022 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder. De verweerder heeft op 21 februari 2022 een verweerschrift ingediend, waarin zij ook om een proceskostenveroordeling verzocht. Op 15 maart 2022 heeft Boskalis echter het verzoekschrift tot ontbinding ingetrokken. De kantonrechter heeft vervolgens op 21 maart 2022 van de verweerder vernomen dat zij aanspraak maakt op de kostenveroordeling, ondanks de intrekking van het verzoekschrift.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, hoewel Boskalis het verzoekschrift heeft ingetrokken, de verweerder nodeloos kosten heeft gemaakt in het proces. De kantonrechter heeft daarbij artikel 1.2.8 van het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton, in overweging genomen, dat bepaalt dat een verzoek kan worden ingetrokken zolang er nog niet op is beslist. De kantonrechter oordeelt dat Boskalis verantwoordelijk is voor de proceskosten van de verweerder, omdat het verzoekschrift pas na het indienen van het verweerschrift is ingetrokken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter Boskalis veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verweerder, die zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor haar gemachtigde. Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en is uitgesproken op een openbare terechtzitting op 23 maart 2022.