ECLI:NL:RBROT:2022:540
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een last onder dwangsom wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I. Car, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin aan hem een last onder dwangsom was opgelegd wegens een overtreding van artikel 2:47 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Nissewaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 9 augustus 2020 betrokken was bij een vechtpartij in het horecagebied te Spijkenisse, waarbij hij samen met anderen de openbare orde heeft verstoord. Verweerder had op basis van een bestuurlijke rapportage van de politie besloten om een last onder dwangsom op te leggen, met als doel herhaling van de overtreding te voorkomen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat zij van oordeel was dat verweerder bevoegd was om de last onder dwangsom op te leggen. De rechtbank oordeelde dat de bestuurlijke rapportage voldoende basis bood voor de conclusie dat eiser zich had schuldig gemaakt aan de overtreding van de APV. Eiser had aangevoerd dat het primaire besluit niet zorgvuldig was voorbereid en dat hij niet als overtreder kon worden aangemerkt, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank benadrukte dat de last onder dwangsom niet bedoeld is om leed toe te voegen, maar om herhaling van de overtreding te voorkomen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic.