Arbeidstijdenwet (Atw)
Artikel 1:1, derde lid, van de Atw
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder jeugdige werknemer verstaan: een werknemer van 16 of 17 jaar.
Artikel 1:2, eerste lid, van de Atw
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder kind: een persoon jonger dan 16 jaar.
Artikel 3:1 van de Atw
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder verantwoordelijke persoon:
b. een ieder, die over een kind het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent of in wiens huishouding een kind is opgenomen.
1. De verantwoordelijke persoon zorgt er voor, dat een kind geen arbeid verricht.
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van het verrichten van
a. arbeid in het kader van een alternatieve sanctie door een kind van 12 jaar of ouder, voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd;
b. niet-industriële arbeid van lichte aard door een kind van 13 jaar of ouder
1°.voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd, of
2°.in het kader van een maatschappelijke stage als bedoeld in artikel 2.32 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
c. arbeid van lichte aard door een kind van 14 jaar of ouder voor zover deze arbeid verricht wordt naast en in samenhang met het onderwijs;
d. arbeid bestaande uit het bezorgen van ochtendkranten door een kind van 15 jaar, voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd.
3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede lid.
4. De verantwoordelijke persoon leeft de nadere regels, bedoeld in het derde lid na.
Artikel 5:3, eerste lid, van de Atw
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de jeugdige werknemer een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren in elke aaneengesloten periode van 24 uren, waarin zijn begrepen de uren tussen 23.00 uur en 06.00 uur.
Artikel 10:1, eerste lid, van de Atw
Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van de artikelen 3:2, eerste en vierde lid […]5:3, eerste en tweede lid […].
Artikel 10:5, eerste lid, van de Atw
Een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar legt de bestuurlijke boete op aan de natuurlijke of rechtspersoon op wie de verplichtingen rusten welke voortvloeien uit deze wet en de daarop berustende bepalingen, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als overtreding.
Artikel 10:5, derde lid, van de Atw
De ter zake van deze wet en de daarop berustende bepalingen gestelde overtredingen gelden ten opzichte van elke persoon, met of ten aanzien van wie de overtreding is begaan, en met betrekking tot elke dag in de loop waarvan deze overtreding is begaan.
Artikel 10:7, zesde lid, van de Atw
Onze Minister stelt beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de overtredingen worden vastgesteld. […] Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing indien een artikel gesteld bij of krachtens de wet op grond waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, niet is nageleefd.
Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2013 (de Beleidsregel)
Artikel 1. (Berekening van de bestuurlijke boete) van de Beleidsregel
1. Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet wordt voor alle overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die gelden voor de onderscheiden onderwerpen in de 'Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet' die als bijlage 1 bij deze beleidsregel is gevoegd.
2. Bij de toepassing hiervan wordt onderscheid gemaakt tussen:
a. overtredingen waarvoor eerst een waarschuwing wordt gegeven of een eis wordt gesteld en pas in tweede instantie, nadat nogmaals is geconstateerd dat dezelfde of een soortgelijke wettelijke verplichting niet is nageleefd of dat de desbetreffende tekortkoming niet is opgeheven, wordt overgegaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete;
b. overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt opgelegd, die zijn opgenomen in de ‘Lijst overtredingen waarvoor direct een boete wordt opgelegd’, die als bijlage 2 bij deze beleidsregel is gevoegd.
Artikel 2. (Correctie aantal werknemers) van de Beleidsregel
1. De in bijlage 1 genoemde boetenormbedragen zijn uitgangspunt voor de berekening van op te leggen bestuurlijke boetes voor een werkgever die 50 of meer, maar minder dan 100 werknemers in dienst heeft (middelgroot bedrijf).
2. Voor de werkgever die een van het eerste lid afwijkend aantal werknemers in dienst heeft, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd voor de berekening van op te leggen bestuurlijke boetes:
a. 0,5 maal het boetenormbedrag voor de werkgever die minder dan 10 werknemers in dienst heeft (kleinbedrijf);
b. 0,75 maal het boetenormbedrag voor de werkgever die 10 of meer, maar minder dan 50 werknemers in dienst heeft (middenbedrijf);
c. 1,5 maal het boetenormbedrag voor de werkgever die 100 of meer werknemers in dienst heeft (grootbedrijf).
3. Een al dan niet op het aantal werknemers dat in dienst is van de werkgever gecorrigeerd normbedrag, is het uitgangsbedrag voor de eventuele verdere berekening van de bestuurlijke boete.
Artikel 4. (Verantwoordelijke persoon) van de Beleidsregel
1. Voor een verantwoordelijk persoon als bedoeld in artikel 3:1, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet geldt als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete 0,25 maal het boetenormbedrag.
2. In geval van het niet naleven van artikel 3:2 van de Arbeidstijdenwet waardoor er sprake is van een voor een kind gevaarlijke situatie, is er voor de verantwoordelijk persoon, bedoeld in artikel 3:1, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet, pas sprake van een direct beboetbare overtreding indien deze ten tijde van de inspectie bij de werkzaamheden aanwezig was of vooraf toestemming heeft gegeven voor de betreffende werkzaamheden.
3. Indien een kind van 13 tot en met 15 jaar arbeid verricht tussen 21.00 uur en 06.00 uur is er voor de verantwoordelijk persoon, bedoeld in artikel 3:1, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet, pas sprake van een direct beboetbare overtreding indien er arbeid wordt verricht tussen 23.00 uur en 04.00 uur.
Artikel 5. (Maximum aantal werknemers) van de Beleidsregel
1. Het maximaal in het boeterapport op te nemen aantal werknemers ter zake waarvan één of meer overtredingen is vastgesteld, bedraagt, afhankelijk van het aantal werknemers dat bij de betreffende werkgever in dienst is:
a.3 (kleinbedrijf),
b.6 (middenbedrijf),
c.9 (middelgroot bedrijf),
d.12 (grootbedrijf).
Artikel 6. (Correctie overtreding waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt opgelegd) van de Beleidsregel
Het op grond van voorgaande artikelen bepaalde boetebedrag wordt met anderhalf vermenigvuldigd, indien er sprake is van een overtreding waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt opgelegd zoals genoemd in de lijst die is opgenomen als bijlage 2 bij deze beleidsregel.
Artikel 7. (Cumulatie bestuurlijke boetes) van de Beleidsregel
De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Bijlage 1 bij de Beleidsregel
Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet
Onderwerp Boetenormbedrag
* Kinderarbeid
○ Het verbod van kinderarbeid; € 2.000,–
* Het niet naleven van voorschriften in geval van toegestane kinderarbeid
○ rusttijd € 200,–
Bijlage 2 bij de Beleidsregel
Lijst overtredingen waarvoor direct een boete wordt opgelegd
[..]
c. Indien er bij het niet naleven van art. 3:2 van de Arbeidstijdenwet sprake is van een voor een kind gevaarlijke situatie.
e. Indien sprake is van het verrichten van arbeid door jeugdige werknemers (16 en 17 jarigen):
–een jeugdige werknemer in een aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren een onafgebroken rusttijd heeft van minder dan 24 uur, of
–tussen 00.00 uur en 06.00 uur, of
[..]
Toelichting bij bijlage 2
De lijst met overtredingen waarvoor direct een boete wordt gegeven
Kinderarbeid
Indien de inspecteur constateert dat een kind niet-toegestane arbeid verricht, is dit een overtreding waarvoor direct een boete wordt opgelegd, wanneer ook aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
a. er is sprake van een voor een kind gevaarlijke situatie; of,
b. het kind heeft onvoldoende gerust, werkt laat of werk te lang zoals omschreven in bijlage 2.
c. er is geen ontheffing verleend voor artistieke arbeid, of er wordt niet voldaan aan de voorwaarden daaraan in de ontheffing.