10. Uit het systeem van de Wht volgt dat de heroverweging van het besluit over het forfaitaire bedrag voor een deel kan samenvallen met het (primaire) besluit over de toepassing van een herstelmaatregel. Met het besluit over de compensatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wht, is – voor Belastingdienst/Toeslagen – ook de vraag beantwoord of de aanvrager in aanmerking komt voor een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, vierde lid, aanhef en onder a en b, van de Wht. Evenzo voor het besluit over de opzet/grove schuld (O/GS)-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid van de Wht en de herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wht. De heroverweging van het besluit over het forfaitaire bedrag kan echter betrekking hebben op alle in artikel 2.7, vierde lid, van de Wht genoemde herstelmaatregelen. Voor zover het bezwaar daartoe aanleiding geeft, moet Belastingdienst/Toeslagen ten aanzien van iedere in dat artikel genoemde herstelmaatregel motiveren of de aanvrager daarvoor in aanmerking komt. Een enkele verwijzing naar het besluit over de compensatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wht, is dus onvoldoende, als het bezwaar ook betrekking heeft op andere herstelmaatregelen dan die genoemd in artikel 2.7, vierde lid, aanhef en onder a en b, van de Wht.
10. Het voorgaande laat de verplichting van Belastingdienst/Toeslagen tot het ter beschikking stellen van de op de zaak betrekking hebbende stukken onverlet. De rechtbank verwijst naar wat hiervoor onder 8 is overwogen.
10. Het voor een deel samenvallen van de heroverweging van het besluit over het forfaitaire bedrag met een (primair) besluit over de toepassing van een herstelmaatregel, betekent niet dat de belanghebbende geen belang meer heeft bij het bezwaar tegen het besluit over het forfaitaire bedrag. De uitkomst van dat bezwaar, voor zover dat betrekking heeft op een bepaalde herstelmaatregel, zal veelal het (primaire) besluit over de toepassing van die herstelmaatregel volgen. Bij een besluit tot afwijzing van de compensatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wht, is het bezwaar tegen de afwijzing van het forfaitaire bedrag dus wat die herstelmaatregel betreft in beginsel ongegrond.
10. Ten overvloede overweegt de rechtbank als volgt. Belastingdienst/Toeslagen neemt op een aanvraag tot herbeoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag een veelheid aan beschikkingen. Dit volgt voor een deel uit het systeem van de Wht, waarin het besluit over het forfaitaire bedrag,de compensatie en O/GS-tegemoetkomingen de aanvullende compensatieen O/GS-tegemoetkomingafzonderlijke besluiten zijn. Ook de werkwijze van Belastingdienst/Toeslagen draagt hieraan bij, door veelal per herstelmaatregel en per toeslagjaar een afzonderlijk besluit te nemen. Tegen ieder besluit staat rechtsbescherming open en kan in bezwaar, beroep en hoger beroep worden geprocedeerd. Het gevolg is dat het herstel van gedupeerden gefragmenteerd in een veelheid aan procedures aan de orde kan komen, waarbij in de meeste procedures slechts een deelaspect van dat herstel kan worden behandeld, terwijl bedoeld is zo breed en samenhangend mogelijk herstel te bieden.De rechtbank voorziet en wijst Belastingdienst/Toeslagen en de wetgever er nadrukkelijk op dat op deze wijze een aanvrager niet alleen jarenlang moet wachten op primaire besluiten en beslissingen op bezwaar in de bestuurlijke fase, maar dan nog eens vele jaren verwikkeld kan zijn in allerlei procedures bij de rechtbank en de Afdeling. Dit staat haaks op de doeleinden van de hersteloperatie en komt het herstel van het vertrouwen in de overheid niet ten goede.