Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, uit [woonplaats] , hierna tezamen te noemen: eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam en eisers, die bijzondere bijstand voor advocaatkosten hebben aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen omdat de nota van het advocatenkantoor ouder was dan drie maanden op het moment van indienen van de aanvraag. Eisers hadden op 26 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van hun advocaat, maar de factuur van het advocatenkantoor dateerde van 9 oktober 2023. De rechtbank oordeelde dat het college terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, van de Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2024, dat stelt dat nota's niet ouder mogen zijn dan drie maanden. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die hen verhinderden om tijdig een aanvraag in te dienen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.