In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het UWV behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 juni 2024, waarin zijn uitkering op grond van de Ziektewet was beëindigd. De rechtbank oordeelt dat het UWV de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. Eiser heeft het UWV in gebreke gesteld, maar er is geen beslissing genomen op het bezwaar. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 53,- vergoeden en de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken bepaald dat het UWV na gegrondverklaring van een beroep ntb binnen 30 weken een beslissing moet nemen. In dit geval is de termijn vastgesteld op 30 weken na 26 augustus 2025, de datum waarop het beroep ntb is ontvangen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.