AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV in bestuursrechtelijke zaak met medisch advies
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2025, in de zaak ROT 25/2627, heeft de rechtbank zich gebogen over een beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het UWV. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 31 januari 2024, waarin aan een (ex-)werkneemster een loonaanvullingsuitkering was toegekend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eiseres, en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij een nadere beslistermijn vastgesteld van 18 weken voor het UWV om alsnog een beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000,-, indien het UWV deze termijn overschrijdt. De rechtbank heeft een onderscheid gemaakt tussen werknemers- en werkgeversberoepen, waarbij voor werknemers een beslistermijn van 30 weken en voor werkgevers 40 weken geldt. Dit is gedaan om rekening te houden met de structurele tekorten aan verzekeringsartsen bij het UWV, waardoor tijdige besluitvorming niet mogelijk is. De rechtbank heeft benadrukt dat de beslistermijnen niet onnodig lang en niet onrealistisch kort mogen zijn, en dat de belangen van werknemers voorop staan. De uitspraak heeft ook implicaties voor de werkwijze van het UWV en de behandeling van beroepen ntb in het algemeen.
Voetnoten
1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Te weten een termijn van 17 weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 112, eerste lid, van de Wet WIA), welke termijn op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb met zes weken is verdaagd.
3.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
4.Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
7.Zie hiervoor onder meer de brieven aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 21 mei 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 26 488, nr. 756 en 11 juni 2025, Kamerstukken II 2024-2025, 26 448, nr. 846.
8.Zie hiervoor de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 11 juni 2025, Kamerstukken II 2024-2025, 26 448, nr. 846.
9.In de zin van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
12.In de zin van artikel 4:15 van de Awb.
13.Artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb.
15.OCTAS, ‘Toekomst van het arbeidsongeschiktheidsstelsel. Meer aandacht, vertrouwen en zekerheid’ van 29 februari 2024.