In deze zaak hebben eisers, een echtpaar uit Rotterdam, beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij hun bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) is ingetrokken en herzien. De besluiten zijn genomen naar aanleiding van het feit dat eisers langer dan vier weken in het buitenland verbleven. Het college heeft de bijstandsuitkering over de periode van 5 september 2023 tot en met 28 september 2023 ingetrokken, omdat eisers niet voldeden aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. Eisers hebben aangevoerd dat er zeer dringende redenen waren voor hun verblijf in het buitenland, waaronder medische klachten en een acute noodsituatie. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2025 behandeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van zeer dringende redenen die de intrekking van de bijstandsuitkering konden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun situatie levensbedreigend was of dat zij in behoeftige omstandigheden verkeerden die alleen met bijstand konden worden verholpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de besluiten van het college in stand blijven. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.