In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2025, wordt geoordeeld over de toepassing van de kostendelersnorm in de bijstandsuitkering van eiser. De rechtbank stelt vast dat de niet-rechthebbende echtgenote van eiser terecht is meegeteld als kostendeler voor de berekening van de bijstandsuitkering. Eiser had niet aangetoond dat er zeer bijzondere omstandigheden waren die een andere afstemming van de bijstand rechtvaardigden, zoals vereist door artikel 18 van de Participatiewet. De rechtbank wijst erop dat de echtgenote, die in het buitenland woont, ook meetelt in de berekening van de kostendelersnorm, ongeacht haar bijdrage aan de kosten. Eiser had eerder een uitkering naar de norm voor alleenstaanden, maar is nu overgestapt naar de norm voor gehuwden met kostendelers. De rechtbank concludeert dat er geen evidente terugval in het inkomen is en dat de toepassing van de kostendelersnorm geen buitensporige last oplevert. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.