ECLI:NL:RBROT:2025:8655
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet wegens schending inlichtingenverplichting
Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een bijstandsuitkering had aangevraagd op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag, ingediend op 16 juli 2024, werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen op 10 oktober 2024. Het college verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond met een besluit op 3 maart 2025. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende informatie had verstrekt over zijn woon- en verblijfplaats en financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Eiser had tijdens de procedure niet de nodige duidelijkheid verschaft over zijn verblijfplaats en had niet voldaan aan de inlichtingenverplichting. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende pogingen had ondernomen om informatie van eiser te verkrijgen en dat de afwijzing van de aanvraag gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. C.A. Hage, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars.