ECLI:NL:RBZUT:2005:AT0794
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Matiging van terugvorderingsbedrag in bestuursrechtelijke zaak inzake arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 15 maart 2005 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een fysiotherapeute, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het UWV, waaronder de intrekking van haar uitkering met terugwerkende kracht en de terugvordering van een te veel uitbetaald bedrag van € 25.699,70. Eiseres was na een zwaar ongeval in 1991 arbeidsongeschikt verklaard en had in de jaren daarna verschillende uitkeringen ontvangen, die later door het UWV werden herzien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van het UWV niet in strijd waren met enige regel van recht, maar heeft wel geoordeeld dat de terugvordering van het teveel betaalde bedrag gematigd moest worden. De rechtbank oordeelde dat de lange duur van de procedure en de trage behandeling van de zaak door het UWV aanleiding gaven om het terug te vorderen bedrag te verlagen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en heeft vastgesteld dat het UWV niet binnen de wettelijk gestelde termijn van 13 weken had beslist op het bezwaarschrift van eiseres.
De rechtbank heeft het beroep tegen de besluiten van het UWV gedeeltelijk gegrond verklaard, het terug te vorderen bedrag vastgesteld op € 22.699,70 en het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Eiseres heeft het recht om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.