2.79.Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van wettelijke rente indien en voor zover de bij uitspraak op bezwaar toekende kostenvergoeding, de immateriëleschadevergoeding, het griffierecht en/of de in beroep toegekende proceskostenvergoeding niet tijdig aan belanghebbende is dan wel wordt uitbetaald (zie 2.20).
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt de teruggaaf van Bpm vast op € 60;
- stelt de 30ha-rentevergoeding ter zake van die teruggaaf vast op een bedrag berekend over de periode 1 april 2017 tot 2 december 2019;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedure uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding ter zake van terugbetaling van Bpm voor zover de vaststelling daarvan tot de bevoegdheid van de ontvanger behoort;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in bezwaar en beroep van € 1.788;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 aan haar vergoedt;
- beslist dat, voor zover de in beroep toegekende proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
- verklaart het beroep gegrond voor zover het is gericht tegen de 30ha-beschikking;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- vernietigt de 30ha-beschikking;
- stelt de 30ha-rentevergoeding ter zake van de teruggaaf van Bpm vast op een bedrag berekend over de periode 1 april 2017 tot en met 12 maart 2018;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedure uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding ter zake van terugbetaling van Bpm voor zover de vaststelling daarvan tot de bevoegdheid van de ontvanger behoort;
- beslist dat, voor zover het bedrag van de door de inspecteur toegekende kostenvergoeding in bezwaar niet tijdig is vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum van de uitspraak op bezwaar.
Zaaknummers 18/1782 tot en met 18/1785, 18/1787, 18/1788, 18/1808 en 18/1810
Beslissing:
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Zaaknummers 18/1782 tot en met 18/1785, 18/1787, 18/1788, 18/1808, 18/1810 en 18/2034
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in beroep van € 675;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 per zaak aan haar vergoedt;
- beslist dat voor zover de in beroep toegekende proceskostenvergoeding en/of vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
Alle zaaknummers
Beslissing:
De rechtbank:
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 1.684;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 316;
- wijst het verzoek om schadevergoeding voor het overige af;
- beslist dat voor zover de immateriëleschadevergoeding niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
Deze uitspraak is gedaan op 18 november 2019 door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.