Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd een rentevergoeding toe te kennen ter zake van de bij uitspraak op bezwaar verleende teruggaaf en bij te late betaling van het griffierecht;
- gelastdat de Inspecteur op grond van artikel 30ha van de AWR belastingrente dient te vergoeden over de bij uitspraak op bezwaar verleende teruggaaf van € 43, voor zover dit nog niet heeft plaatsgevonden;
- gelastdat de Inspecteur wettelijke rente dient te vergoeden over de door de Rechtbank toegekende vergoeding van griffierecht vanaf vier weken na openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank op 2 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
- gelastdat de Inspecteur het door belanghebbende bij het Hof betaalde griffierecht van € 253 aan laatstgenoemde vergoedt, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening; en
veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 150, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening.