Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedure uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding ter zake van terugbetaling van bpm voor zover de vaststelling daarvan tot de bevoegdheid van de ontvanger hoort;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 1.455;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 1.545;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 400,50;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbende in beroep van € 400,50;
- gelast dat de inspecteur de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt, zijnde een bedrag € 510;
- gelast dat de Minister de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt, zijnde een bedrag € 510;
- beslist dat, indien de immateriëleschadevergoeding, de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;