ECLI:NL:RBZWB:2021:643
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij weigering bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
Op 16 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen na de afwijzing van hun aanvraag voor een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen. De verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 november 2020, waarin hen geen bijstandsuitkering werd toegekend op basis van de Participatiewet. Tijdens de zitting op 2 februari 2021 zijn verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door drs. C.B.M. Peeters en M. Semerinova.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers in financiële problemen verkeren, met schulden en dreigende woninguitzetting. De rechter oordeelde dat de verzoekers onvoldoende informatie hebben verstrekt over hun financiële situatie, met name over verdachte nachtelijke betalingen en geldopnames. De voorzieningenrechter benadrukte dat het aan de verzoekers is om aannemelijk te maken dat zij in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeren. De rechter verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de betrokken inkomensconsulent niet bevoegd was om toezeggingen te doen over de bijstandsaanvraag.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat het college terecht had geoordeeld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.