ECLI:NL:RBZWB:2022:5443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3911
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor diverse kostenposten op grond van de Participatiewet. Eiser had op 25 maart 2021 bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van het eigen risico van CZ, de eigen bijdrage CAK en orthopedische schoenen. De aanvraag werd op 11 mei 2021 afgewezen door Orionis Walcheren, en het bezwaar hiertegen werd op 24 augustus 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2022 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht is. Eiser ontvangt een bijstandsuitkering en heeft kosten voor het eigen risico, de eigen bijdrage CAK en orthopedische schoenen. De rechtbank stelt vast dat deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die in beginsel uit de bijstandsnorm moeten worden voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een stapeling van kosten die leidt tot onevenredige financiële druk op eiser. De eigen bijdrage voor orthopedische schoenen is vastgesteld op basis van de Zorgverzekeringswet, en de rechtbank oordeelt dat de kosten voor het eigen risico en de eigen bijdrage CAK ook niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3911 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam 1] , eiser

en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (verweerder)

(gemachtigde: mr. N.M. Feijtel).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor diverse kostenposten op grond van de Participatiewet.
Orionis heeft deze aanvraag met het besluit van 11 mei 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 augustus 2021 op het bezwaar van eiser is Orionis bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2022 op zitting behandeld, gelijktijdig met vier andere zaken van eiser, bij de rechtbank bekend onder de zaaknummers: 20/10124 PW, 21/2548 PW, 21/4226 PW en 21/4227 PW. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van het eigen risico CZ ter hoogte van € 385,00 per jaar, de eigen bijdrage CAK van € 19,00 per maand en voor orthopedische schoenen van € 125,00 per jaar. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
1. Feiten
Eiser ontvangt een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande.
Op 25 maart 2021 heeft eiser bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van het eigen risico van CZ van € 385,00, de eigen bijdrage van CAK van € 19,00 per maand en de eigen bijdrage voor medische schoenen van € 125,00 euro per jaar. Volgens eiser is er sprake van stapeling van kosten als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Beleidsregels Bijzondere bijstand [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 3] en [plaatsnaam 1] 2015.

In het besluit van 11 mei 2021 (primaire besluit) is de aanvraag afgewezen.

Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt
Op 9 augustus 2021 vond de hoorzitting plaats.
In het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard. De kosten van het verplicht eigen risico ingevolge de Zorgverzekeringswet komen niet voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van het bestaan die een belanghebbende in beginsel uit de bijstandsnorm moet voldoen, hetzij door reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf, tenzij sprake is bijzondere omstandigheden. Op grond van de Beleidsregels is geen bijzondere bijstand mogelijk voor de eigen bijdrage CAK. Ook voor de eigen bijdrage voor orthopedische schoenen verstrekt Orionis geen bijzondere bijstand. Aan de eigen bijdrage voor orthopedische schoenen ligt het besparingsmotief ten grondslag Iedereen zal regelmatig schoenen moeten aanschaffen. Het wordt billijk geacht dat ook verzekerden die aangewezen zijn op orthopedische schoenen een vergelijkbaar bedrag in de aanschaffingskosten van deze schoenen betalen (ECLI:NL:CRVB:2009:BI4178). Uit de Nibudprijzengids volgt dat een gemiddeld paar herenschoenen € 50,- kost en dat iemand gemiddeld 2 paar schoenen per jaar koopt. Dat is € 100,00 per jaar. Daarop is de eigen bijdrage van de orthopedische schoenen gebaseerd. Uit het vergoedingenoverzicht van CZ blijkt nieuwe schoenen elke 15 maanden na de laatste levering vergoed worden. Dat is (€ 125:15 x 12 =) € 100 per jaar. In het geval van eiser is geen sprake van ‘opeenstapeling van kosten’ als bedoeld in artikel 13 van de Beleidsregels. Eiser heeft geen meer of hogere eigen bijdragen dan de gemiddelde bijstandsgerechtigde. De eigen bijdrage CAK en het eigen risico krijgt niemand vergoed, indien hij zich niet bevindt in een acute noodsituatie. De eigen bijdrage voor medische schoenen is vergelijkbaar met de kosten die iemand gemiddeld kwijt is voor schoenen. Volgens Orionis is voorts geen sprake van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet.
2.
Beroepsgronden
Eiser voert aan dat er sprake is van een stapeling van medische kosten als beschreven in artikel 13 van de Beleidsregels. De voorliggende voorziening voor orthopedische schoenen is niet toereikend volgens de norm van Orionis en van het Nibud. Niet twee paar schoenen per jaar is de norm, maar één paar schoenen is de norm. Dit betekent dat niet moet worden uitgegaan van € 100,00 per jaar (voor twee paar schoenen) maar van € 50,00 (voor één paar schoenen). Eiser betaalt dus wel degelijk € 50,00 meer dan de Nibud norm voorschrijft. Orionis gaat er ten onrechte vanuit dat het niet dragen van orthopedische schoenen geen ernstige blijvende schade zou veroorzaken. Als eiser de schoenen niet draagt, zal dat op latere leeftijd leiden tot onherstelbare misvormingen. Het is wat eiser betreft duidelijk dat medisch behoevende individuen met het huidige eigen risico en de eigen bijdragen zelden geen gestapelde kosten hebben. Niet alleen de orthopedische schoenen hebben een eigen bijdrage, maar ook vele medicijnen en het CAK hebben een eigen bijdrage. Kostenbesparende mogelijkheden zijn er voor deze groep mensen niet.
3.
Beoordeling door de rechtbank
De orthopedische schoenen
3.1
Onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 juli 2022 [1] overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 15, eerste lid, eerste volzin, van de Participatiewet bestaat er geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
3.2
De Zorgverzekeringswet is in beginsel aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening voor medische kosten. Daarbij is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van medische kosten. Als in de voorliggende voorziening de bewuste keuze is gemaakt dat het vergoeden van deze kosten niet noodzakelijk is, kan de bijstandsverlenende instantie daarvoor in beginsel geen bijzondere bijstand toekennen [2] .
3.3
Het voorgaande betekent dat de Zorgverzekeringswet met betrekking tot de kosten van orthopedische schoenen als een voorliggende voorziening kan worden beschouwd. De eigen bijdrage in de kosten van de aanschaf van orthopedische schoenen is vastgesteld op basis van de op de Zorgverzekeringswet gebaseerde regelgeving, te weten artikel 2.9 van het Besluit Zorgverzekering in samenhang met artikel 2.12 en artikel 2.33 van de Regeling zorgverzekering. Nu met deze eigen bijdrage een bewuste keuze is gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van de kosten, staat artikel 15, eerste lid, tweede volzin, van de Participatiewet – ongeacht de noodzaak voor eiser van de orthopedische schoenen – aan toekenning van bijzondere bijstand voor deze eigen bijdrage in de weg.
3.4
Op grond van artikel 2.33, derde lid, onder a, van de Regeling Zorgverzekering, zoals dat luidde ten tijde van de aanvraag, geldt voor orthopedische schoenen een eigen bijdrage van € 125,00 per jaar voor iedereen vanaf zestien jaar en ouder. Dat betekent dat eiser (uitsluitend) deze kosten zelf moet betalen uit eigen middelen. De door het Nibud vastgestelde normbedragen doen daar niet aan af. Er is immers een bewuste keuze gemaakt in deze regeling om een bedrag van € 125,00 in de vorm van een eigen bijdrage te vragen voor orthopedische schoenen. De Participatiewet dient hierop aan te sluiten, zodat niet alsnog bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor deze kosten.
3.5
Gelet op het voorgaande heeft Orionis de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van orthopedische schoenen terecht afgewezen.
Eigen risico en eigen bijdragen CAK
3.6
Met betrekking tot de kosten van het verplicht eigen risico van de zorgverzekering overweegt de rechtbank dat deze kosten volgens vaste rechtspraak van de CRvB (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 21 februari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV6493) behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die de betrokkene in beginsel uit de bijstandsnorm dient te voldoen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Het betreft een algemene maatregel die voor alle zorgverzekerden geldt en waarmee alle zorgverzekerden te maken kunnen hebben, ongeacht of zij chronisch ziek zijn of niet. Daarom bestaat daarvoor geen recht op bijzondere bijstand.
3.7
Op grond van artikel 11, derde lid, onder c, van de Beleidsregels is voor inwoners van [plaatsnaam 1] geen bijzondere bijstand voor de minimale eigen bijdrage CAK mogelijk.
3.8
Eiser heeft tegen deze afwijzingen
an sichgeen specifieke gronden gericht. Wel voert eiser aan dat er in zijn geval sprake is van een stapeling van kosten, waardoor hij in weerwil van het bovenstaande, op grond van artikel 13 van de Beleidsregels in aanmerking zou moeten komen voor bijzondere bijstand.
Stapeling van kosten
3.9
Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Beleidsregels kan aan een belanghebbende bijzondere bijstand worden verstrekt indien hij wordt geconfronteerd met een samenloop van eigen bijdragen en kosten die niet op een andere wijze worden vergoed. De toelichting bij dit artikel luidt:
“Van belang is dat inwoners geconfronteerd kunnen worden met kosten als gevolg van meerdere eigen bijdragen en deze stapeling van bijdragen een ongewenst effect kunnen hebben op de bestedingsruimte van het inkomen. In die gevallen zal beoordeeld worden of bijzondere bijstand mogelijk en noodzakelijk is. Dit vergt een zorgvuldig onderzoek in het individuele geval. Uit dit onderzoek moet blijken of er zich een situatie voordoet waarbij geconstateerd moet worden dat de belanghebbende en zijn gezin voor onevenredig hoge kosten komt te staan die niet uit het eigen inkomen en vermogen gedekt kunnen worden. Een besluit dient goed beargumenteerd en onderbouwd te zijn op de individuele situatie.”
3.1
De rechtbank stelt voorop dat er sprake is van een stapeling van kosten, nu eiser geconfronteerd wordt met kosten voor het verplicht eigen risico, de maandelijkse eigen bijdrage voor het CAK en de eigen bijdrage voor orthopedische schoenen. De rechtbank is echter niet gebleken dat eiser hierdoor maandelijks voor dermate onevenredig hoge kosten is komen te staan dat deze niet uit het eigen inkomen en vermogen gedekt kunnen worden. Los van het verplichte eigen risico waarmee iedere Nederlander wordt geconfronteerd, komt daar bij eiser de eigen bijdrage CAK van € 19,00 per maand bovenop en de eigen bijdrage voor orthopedische schoenen van € 125,00 per jaar, zijnde € 10,42 per maand. Gesteld noch gebleken is dat eiser deze kosten in het geheel niet kan dragen.
3.11
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat Orionis op goede gronden heeft besloten geen bijzondere bijstand toe te kennen voor stapeling van kosten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Beleidsregels.
Zeer dringende redenen
3.12
Artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de PW bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 1 december 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK6576) dient daarvoor vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Een acute noodzaak is aan de orde als de situatie levensbedreigend is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. [3]
3.13
De rechtbank is van oordeel dat de in deze procedure overgelegde processtukken geen aanknopingspunten bieden om te kunnen vaststellen dat in het geval van eiser sprake is van een acute noodsituatie.
4.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 19 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin, onverminderd paragraaf 2.2, recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen
.
Beleidsregels Bijzondere bijstand [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 3] en [plaatsnaam 1] 2015
Op grond van artikel 11, derde lid, onder c, is voor inwoners van [plaatsnaam 1] geen bijzondere bijstand voor de minimale eigen bijdrage CAK mogelijk.
Artikel 13. Bijstand bij stapeling kosten
1. Indien een belanghebbende wordt geconfronteerd met een samenloop van eigen bijdragen en kosten die niet op een andere wijze worden vergoed kan, met inachtneming van hetgeen in artikel 8 van deze beleidsregels is bepaald, hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.
2. De belanghebbende betaalt bij samenloop altijd een minimale eigen bijdrage; deze bijdrage is gelijk aan het bedrag zoals vermeld in artikel 11, lid 2 van de "Bijlage financiële richtlijnen voor de uitvoering";
In de toelichting bij artikel 13 staat: “
Van belang is dat inwoners geconfronteerd kunnen worden met kosten als gevolg van meerdere eigen bijdragen en deze stapeling van bijdragen een ongewenst effect kunnen hebben op de bestedingsruimte van het inkomen. In die gevallen zal beoordeeld worden of bijzondere bijstand mogelijk en noodzakelijk is. Dit vergt een zorgvuldig onderzoek in het individuele geval. Uit dit onderzoek moet blijken of er zich een situatie voordoet waarbij geconstateerd moet worden dat de belanghebbende en zijn gezin voor onevenredig hoge kosten komt te staan die niet uit het eigen inkomen en vermogen gedekt kunnen worden. Een besluit dient goed beargumenteerd en onderbouwd te zijn op de individuele situatie.”

Voetnoten

1.Met vindplaats ECLI:NL:RBOBR:2022:2919, r.o. 24 t/m 27
2.Zie bijvoorbeeld de uitspaak van de CRvB van 29 september 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2432
3.Zie de uitspraak van de CRvB van 23 juli 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:2396).