ECLI:NL:RBZWB:2022:7212
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van hun bijstandsuitkering werd gehandhaafd. De rechtbank heeft op 29 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de periode van 4 maart 2020 tot en met 20 juni 2020, waarin eisers een bijstandsuitkering ontvingen. Het dagelijks bestuur stelde dat eisers hun inlichtingenplicht hadden geschonden door niet te melden dat eiser [eiser] werkzaamheden verrichtte als schilder in het kader van een opleiding, zonder dat hiervoor een vergoeding werd ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat eiser [eiser] daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht, en dat de inlichtingenplicht was geschonden. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur op goede gronden de bijstandsuitkering had ingetrokken en de onterecht betaalde bijstand terugvorderde. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij recht hadden op aanvullende bijstand, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan.