Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
(Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
(ECLI:NL:HR:2022:63).
€ 132,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verzoeker], met de LOWYS PORQUIN STICHTING (LPS). De werknemer verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, die volgens de werknemer een verstoorde arbeidsverhouding had veroorzaakt. De feiten van de zaak tonen aan dat de werknemer, die sinds 1980 in dienst was bij LPS, zich ziek had gemeld na een TIA en dat de werkgever in deze periode een overplaatsing had voorgesteld zonder voorafgaand overleg. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door de werknemer niet adequaat te begeleiden en door de overplaatsing op een onzorgvuldige manier te communiceren. Dit leidde tot een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 28 juli 2024 en de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 52.750,51 en een billijke vergoeding van € 23.350,-. Tevens is de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn vastgesteld op € 1.033,-.