In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 21 juni 2023 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, ondanks dat eiseres te vroeg in beroep is gegaan. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen. Hierdoor wordt verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een vooraankondiging te verzenden en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit op de aanvraag bekend te maken.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 51,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseres betalen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het nemen van een besluit recht moet doen aan de reële mogelijkheden van verweerder, maar ook aan het belang van eiseres om tijdig een beslissing te ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.