Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser,
Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen), verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Op het moment dat verweerder gebruik maakt van de adviescommissie, geldt een termijn van twaalf weken. [2] Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus in ieder geval uiterlijk op 30 april 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft verweerder op 14 mei 2024 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 17 mei 2024 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
5.1. In het verweerschrift van 3 juli 2024 verzoekt verweerder om bij het bepalen van de beslistermijn aan te sluiten bij de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2023. [3] Later heeft verweerder, terwijl dit beroep nog in behandeling was bij de rechtbank, in andere zaken verzocht om voortaan bij het bepalen van de beslistermijn aan te sluiten bij de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2024. [4]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk 14 februari 2025 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;