In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaren. Eiseres had eerder beroep ingesteld na een uitspraak van 28 februari 2024, waarin de rechtbank had bepaald dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken op de bezwaren moest beslissen. Eiseres stelt nu dat deze termijn is overschreden, en daarom heeft zij opnieuw beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat de Dienst Toeslagen niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank wijst erop dat de betrokkenen in dergelijke gevallen een ingebrekestelling moeten indienen, maar in dit geval was dat niet nodig omdat er al een termijn was gesteld door de rechtbank.
De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen op de bezwaren van eiseres. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de Dienst Toeslagen in gebreke blijft. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 437,50 bedragen. De rechtbank benadrukt dat de dwangsom pas stopt met lopen als op alle bezwaarschriften van eiseres is beslist. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.