In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank van 3 mei 2024, waarin de Dienst Toeslagen werd opgedragen om binnen tien weken op haar bezwaar te beslissen. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50. De rechtbank verklaart zich onbevoegd voor het vaststellen van de rechterlijke dwangsom die voortvloeit uit de eerdere uitspraak van 3 mei 2024, en stelt dat eiseres zich hiervoor tot de burgerlijke rechter moet wenden.