In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS), ingediend op 13 december 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien eiseres op 20 december 2024 verweerder in gebreke heeft gesteld en verweerder de ingebrekestelling op 23 december 2024 heeft ontvangen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van acht weken als redelijk beschouwd vanwege het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de rechtbank geen aanleiding ziet om een lagere wegingsfactor toe te passen. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 10 maart 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.