In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 november 2023 voor aanvullende schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 21 november 2024 in gebreke gesteld, en na twee weken zonder besluit, kan zij beroep instellen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van elf weken als redelijk beschouwd vanwege het aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn gaat. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken.