ECLI:NL:RBZWB:2025:5083

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 24/6163
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak van 1 augustus 2025 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De heffingsambtenaar had op 3 april 2024 aanslagen voor rioolheffing en afvalstoffenheffing opgelegd aan de belanghebbende, die deze aanslagen betwistte. De rechtbank behandelt het beroep op 2 juli 2025, waarbij de belanghebbende en een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de aanslagen terecht zijn opgelegd, ongeacht het feit dat de belanghebbende stelt geen ingezetene te zijn. De rechtbank verwijst naar de relevante verordeningen en eerdere uitspraken die bevestigen dat de gebruiker van een perceel belastingplichtig is, ongeacht het ingezetenschap. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aanslagen gehandhaafd blijven en de belanghebbende geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/6163

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 juli 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 3 april 2024 aan belanghebbende de aanslagen rioolheffing gebruiker en afvalstoffenheffing vastrecht van 2024 opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en [persoon] en namens de heffingsambtenaar mr. A.G. Hendriks.

Feiten

2. Aan belanghebbende is met dagtekening 30 april 2024 een aanslag rioolheffing gebruiker en afvalstoffenheffing vastrecht opgelegd voor het belastingjaar 2024. De hoogte van de aanslag rioolheffing gebruiker is € 47,10. De hoogte van de aanslag afvalstoffenheffing vastrecht is € 161,45.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de aanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aanslagen terecht aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
4. In artikel 3, eerste lid, sub b, van de Verordening rioolheffing 2024 van de gemeente Waalwijk staat dat de belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
4.1.
Artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing 2024 van de gemeente Waalwijk (de Verordening) bepaalt dat belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een woning of appartement.
4.2.
Belanghebbende stelt dat hij geen ingezetene is, omdat hij als staatsburger van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië hier tijdelijk verblijft.
4.3.
Voor zover belanghebbende hiermee bedoelt te stellen dat de aanslagen ten onrechte aan hem is opgelegd omdat hij geen ingezetene is, slaagt deze beroepsgrond niet. Uit beide verordeningen volgt namelijk dat de gebruiker belastingplichtig is voor de voor deze gemeentelijke belastingen. Het ingezetenschap vormt dus geen criterium voor de belastingheffingen. Niet in geschil is dat belanghebbende gebruiker is van de woning [adres] en het perceel, waardoor de aanslagen terecht aan hem zijn opgelegd. Ook de hoogte van de aanslagen is door belanghebbende niet betwist. De rechtbank verwijst in dat kader ook naar de eerdere uitspraken van deze rechtbank over eerdere jaren, in het bijzonder de uitspraken van deze rechtbank van 25 mei 2022 [1] en de uitspraken van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 10 april 2024 in de hogerberoepsprocedures van die zaken. [2] Al het overige dat door partijen is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dit dat de aanslagen rioolheffing gebruiker en afvalstoffenheffing vastrecht gehandhaafd blijven. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. J.T. Jonker, griffier, op 1 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.