Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van [*] in de zaak tussen
[eiseres] [eiser] , uit 's- [plaats] , eisers
Samenvatting
.De bijschrijvingen door derden behoren wel tot het inkomen van eisers. Eisers krijgen dus deels gelijk. Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Eisers voeren verder aan dat sprake is van dringende redenen om van herziening dan wel terugvordering af te zien. Zij beheersen de Nederlandse taal slecht, zeker ten tijde van het intakegesprek. De Bevelanden heeft desondanks geen tolk ingeschakeld bij de uitleg van de verplichtingen tijdens het intakegesprek. Hierdoor heeft de Bevelanden een belangrijk aandeel in de ontstane situatie en is er geen sprake van schending althans niet van bewuste schending van de inlichtingenplicht. Eisers kan geen verwijt worden gemaakt. Gezien het voorgaande is tevens geen sprake van een boetewaardige gedraging, subsidiair ontbreekt alle schuld.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 12 december 2024;
- verklaart het bezwaar tegen de besluiten van 1 juli 2024 en 10 oktober 2024 gegrond in die zin dat het bedrag van herziening en terugvordering wordt vastgesteld op € 734,00 en de boete op € 183,50;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de Bevelanden het griffierecht van € 53,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt de Bevelanden tot betaling van € 3.124,06 aan proceskosten aan eisers.