In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor aanvullende schadevergoeding, ingediend op 2 november 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 22 november 2024 in gebreke gesteld, maar er is tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van negen weken als redelijk beschouwd, gezien het aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat de gemaakte proceskosten van € 453,50 door de Dienst Toeslagen aan eiseres moeten worden vergoed, omdat het beroep gegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank benadrukt dat als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen.