In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 29 november 2023 voor aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, ondanks dat eiseres te vroeg in beroep is gegaan. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder nog geen besluit heeft genomen na de ingebrekestelling van eiseres op 3 december 2024. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar geeft verweerder een termijn van negen weken om dit te doen, gezien de grote hoeveelheid aanvragen die door verweerder behandeld moeten worden.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is om een lagere wegingsfactor toe te passen voor de proceskostenvergoeding, in tegenstelling tot eerdere uitspraken van andere rechtbanken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.