ECLI:NL:RVS:2023:130
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 januari 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 oktober 2022 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank verklaarde het beroep op 8 december 2022 ongegrond, waarop de vreemdeling in hoger beroep ging.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 16 januari 2023.