ECLI:NL:RVS:2024:190
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- J.C.A. de Poorter
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag verklaarde op 24 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Faber, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De vreemdeling betoogde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de bewaringsrechter het strafrechtelijk voortraject niet mag toetsen. De Afdeling oordeelde dat dit betoog faalt, aangezien het niet aan de vreemdelingenrechter is om te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 toegekende bevoegdheden. De Afdeling bevestigde dat de bewaringsrechter niet buiten de grenzen van het geding mag treden door de rechtmatigheid van het strafrechtelijk voortraject te toetsen. De argumenten van de vreemdeling over de onrechtmatigheid van het strafrechtelijk voortraject leidden niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling zag ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.