Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 april 2015 op het hoger beroep van:
[naam 1], te [plaats], appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken (de staatssecretaris),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
overtreding van voornoemde normen eiser kan worden verweten. [...]
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant heeft zijn beroep dat hij onvoldoende financiële draagkracht heeft om de (gehele) boete te betalen niet onderbouwd. Uit de na de zitting van het College overgelegde stukken blijkt dat hij beschikt over voldoende vermogen om de boete te kunnen betalen
Het voorgaande rechtvaardigt de conclusie dat de redelijke termijn, in totaliteit bezien, met bijna 6 maanden is overschreden.
(ECLI:NL:HR:2008:BD0191) ziet het College hierin aanleiding om het bedrag van de boete van € 24.951,- te verlagen met 5%.
Beslissing
vastgestelde boete betreft;
zover door de rechtbank herroepen;
behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 980,- ;
vergoedt.