ECLI:NL:CBB:2020:847
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet en de beoordeling van fosfaatrechten
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 november 2020, zaaknummer 19/549, staat de toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet centraal. Appellante, een melkveehouderij, had een beroep gedaan op deze regeling omdat haar bedrijfsvoering was geraakt door de aanleg van een rondweg rondom Oudenbosch. De appellante stelde dat haar fosfaatrechten op 2 juli 2015 minimaal 5% lager waren door deze bijzondere omstandigheid. Het College oordeelde echter dat de appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de knelgevallenregeling, omdat de vergelijking tussen de peildatum en de datum van de bijzondere omstandigheid niet in haar voordeel uitviel. De appellante had op de peildatum meer fosfaatrechten dan zij had kunnen claimen, en de vertraging in haar uitbreidingsplannen door de aanleg van de rondweg kwam voor haar rekening.
Het College benadrukte dat bij de toepassing van de knelgevallenregeling geen rekening wordt gehouden met nog niet gerealiseerde uitbreidingen. De appellante had in 2012 al plannen voor uitbreiding, maar de investeringen en de vergunningen waren niet tijdig gerealiseerd. Het College concludeerde dat de appellante zelf verantwoordelijk was voor haar investeringsbeslissingen en dat de gevolgen van de vertraging niet konden worden afgewenteld op het collectief. De bescherming van het milieu en de volksgezondheid, zoals neergelegd in de Meststoffenwet, woog zwaarder dan de belangen van de appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.