Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V., te [plaats 1] , appellante sub 1,
appellantenende minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
(gemachtigde: mr. A.F. Kabiri).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van de geschillen
Boetes opgelegd aan appellanten voor het transport van een geit
Uitspraken van de rechtbank
3.1. Volgens vaste rechtspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), onder meer herhaald in de uitspraak van 5 november 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:551), geldt als uitgangspunt dat een verklaring van een toezichthoudend dierenarts in beginsel zwaar weegt en dat hetgeen in de verklaring is vastgelegd voor juist mag worden gehouden, indien daarin duidelijk is gemotiveerd waarom sprake is van een dier dat niet geschikt is voor transport. Daarnaast geldt dat, zoals het CBb heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 31 mei 2017 (ECLI:NL:CBB:2017:217), dat een bestuursorgaan in beginsel mag afgaan op de juistheid van de inhoud van een naar waarheid opgemaakt en ondertekend toezichtrapport en de daarin vermelde bevindingen. Echter, indien die bevindingen gemotiveerd worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.
10. Eiseres heeft aangevoerd dat in het rapport van bevindingen een onjuist kenteken is genoemd. Chauffeur [naam 7] heeft slechts één veewagen en het kenteken van zijn wagen is een ander kenteken dan in het rapport van bevindingen is vermeld. Daarom is niet uit te sluiten dat er verkeerde nummers van schapen zijn gehanteerd. De betreffende schapen zijn afkomstig van een ander transport.
Beoordeling van de geschillen in hoger beroep
Op de zitting van het College heeft de toezichthouder de door hem beschreven bevindingen in het rapport nader toegelicht en uitgelegd dat een dergelijke chronische ontsteking samengaat met kreupelheid. Voorts heeft de toezichthouder toegelicht dat het vormen van pus met een purulente verkazende inhoud, zoals is te zien op de foto’s bij het rapport, niet binnen één dag kan ontstaan, maar weken nodig heeft om zich zo te vormen. Een dergelijke toelichting op het rapport is ook op de zitting van de rechtbank gegeven. Anders dan appellanten menen, bestaat geen grond voor de conclusie dat de rechter een dergelijke toelichting op het rapport niet in zijn beoordeling mag betrekken.